Monday 21 September 2015

Why do you build me up, Buttercup

Dat het solliciteren in this day and age niet altijd van een leien dakje loopt, was al wel duidelijk uit mijn eerste hernieuwde ervaringen met de arbeidsmarkt. Ten eerste is die sociale hangmat toch niet zo praktisch; het typen verloopt niet zo vlot tijdens dat gewiebel en bovendien kletst de inhoud van mijn cocktail regelmatig op mijn klavier.

Maar dat is niet de voornaamste reden.

Zelfs eerder, nog actief in een job en op zoek naar meer uitdagend werk, was solliciteren vaak niet dankzij, maar ondanks de rekruteerder, nochtans mensen die uit hoofde van hun werkgever zouden moeten zorgen voor de best mogelijke/passende kandidaat die het bedrijf kan vinden voor het vervullen van een functie. Vaak bots je daar, om redenen die niet altijd even duidelijk zijn, op individuen die je niet echt met open armen verwelkomen, maar schijnbaar klaar zitten om je pootje te lappen nog voor je de eerste koffie aan je lippen hebt gezet. Als die koffie er al komt, want zelfs dat basic stukje beleefdheid - een bezoeker iets te drinken aanbieden, al is het maar een slokje water - blijkt gaandeweg met de rest van de welgemanierde opvoeding uit onze samenleving weg te lekken: ik heb al menig jobinterview anderhalf uur lang met gortdroge krakende keel mijn relaas mogen doen tegenover iemand die verder ongestoord doet alsof hij/zij het allemaal niet merkt, in sommige gevallen zelf van zijn/haar kop slurpend.

Het is altijd weer een verrassing wie nu weer je pad gaat kruisen en de vraag of het gaat eindigen in een portie "grillen", alsof je alles wat je komt vertellen daar ter plaatse uit je duim zit te zuigen, of in een gewoon gemoedelijk gesprek dat daadwerkelijk peilt naar je vaardigheden en persoonlijke interesses. Terwijl je zelf met goede moed, veel interesse, helemaal ingewerkt in de mission & vision statements van het bedrijf, klaar om de kleur van je desktop en het design van je screensaver te kiezen, naar het sollicitatiegesprek trekt, je persoonlijke beker met “world’s best co-worker” alvast klaar in je tas, bots je daar soms op de Junior Human Resources Office & Administration Assistant die klaarblijkelijk is belast met de rekrutering van mensen voor functies waarvoor nochtans een waslijst aan vaardigheden, ervaring en/of (gezond) verstand was gevraagd, dingen waarvan de interviewer in de verste verte nog nooit heeft gehoord.


Afgezien van het feit dat er dan vaak een rabiate ont-, mis- en gebrek aan onderkenning optreedt, wordt doorgaans meteen al je moeite, interesse voor en inleving in het bedrijf in één klap weggevaagd. Voor wie bezig is met communicatie, PR, reputatie, menselijke relaties en het “voorkomen” (nadruk op de eerste lettergreep & zelfstandig naamwoord - althans voorlopig nog) van organisaties, voelt dat soort sollicitatiegesprekken aan als een druppel azijn op je netvlies of het lostrekken van een nijnagel. Het Wadedde gij allemoal gedoan?” dient, vergezeld van een zucht, voor het zoveelste ongeïnteresseerd aanhoren van je beroepsgeschiedenis. Voor zover het, nog erger, niet wordt ingeleid door een "Wie ben jij?" - of, nóg een graad erger: "Wie is Ann?" - alsof je hele persoonlijkheid wordt gedefinieerd en afgelijnd door de bezigheden waar je tot dan toe om den brode mee bezig bent geweest. Die categorie interviewers gaat je ook te pas en vooral te onpas abrupt onderbreken om Carmen Waterslaeghersgewijs uit te krijsen “En gij zij zomaar terug gaan studeeeeeere? Voor wat da???”, mét begeleiding van een onvervalste kokhalsbeweging, als was studeren iets dat clandestien in de krochten van de maatschappij wordt gedaan. Hoewel je uitweidt en bepaalde zaken nader wil verklaren, bemerk je ineens dat er eigenlijk niet wordt geluisterd, nog veel minder genoteerd en dat er gewoon een obligaat lijstje wordt afgewerkt en afgevinkt. 

Soms kom je bij iemand terecht waarvan je denkt dat hij/zij de ideale rekruteerder is. De persoon voldoet aan alle geplogenheden, is vriendelijk, luistert echt en stelt vragen, geeft je bovendien iets te drinken om je keel eens te kunnen schrapen en - dat lijken de beste - garandeert met de hand op het hart dat je zéker -zéker!- iets zult vernemen over het resultaat, ook al zou dat dan negatief zijn, maar dan zou je een uitgebreide verklaring krijgen van waarom die keuze werd gemaakt, zodat je daar tenminste zelf iets aan hebt, "want, mevrouw, wij maken er werk van om alle kandidaten te vertellen waar ze staan, zodat ze er zelf beter van worden".

Maar vaak hoor je niets, hoewel je nochtans dacht – terwijl de twijfel toeneemt (Heb ik die master nu behaald, of was dat maar een droom en heb ik hem toch onder het deksel van een pot Nutella gevonden?) – dat je aan alle punten van de vereisten voldeed. Je stuurt nog een voor jouw doen veel te kruiperig mailtje waarin je heel voorzichtig, beleefd, op kousenvoeten – kwestie van op voorhand al geen barsten in het glazuur te brengen – informeert of ze alstublieft, als het hun welwillendheid belieft en het vooral niet ongelegen komt, een seconde de tijd zouden kunnen vinden om je te willen informeren over de status van de zoveel weken eerder door jou toegestuurde of volbrachte sollicitatie?

Gladde jongens heb je natuurlijk niet alleen in de sales; ze zitten hoe langer hoe meer ook in de rekrutering. En wat dacht je? Uiteraard hoor je er niks meer van, ook niet als je na 2 weken een mailtje stuurt om te informeren naar het resultaat ("want het zou even kunnen duren, we hebben héél veel werk!" - Oh ja, is rekruteren dan niet je werk?), en zelfs niet - al laat ik het meestal zo ver niet komen - als je later nog eens informeert naar dat mailtje. 

Het kan ook zijn dat je alleen wordt opgebeld. Ofwel worden jou, gedurende welgeteld 83 seconden, een paar vraagjes voorgeschoteld die van een dergelijke oppervlakkigheid zijn dat zelfs Dag Allemaal er geen interview uit zou kunnen puren, waarna je als antwoord krijgt dat je "op basis van ons telefonisch onderhoud niet werd weerhouden voor de functie". Welk telefonisch onderhoud? Of je bent - uiteraard net op dat ogenblik - bezig met een ander gesprek en krijgt een voicemail van een duidelijk zenuwachtige rekruteerder die je vraagt om hem/haar nu - nu! NU!! METEEN!! SOFORT!! - terug te bellen. Tegen de tijd dat je uit je andere gesprek bent en terugbelt krijg je natuurlijk zelf de voicemail en laat je een uiterst beleefde boodschap dat je getracht hebt terug te bellen en dat je weer bereikbaar bent. Waarna je nog eens terugbelt. En nog eens. En nog eens. En nog een boodschapje laat. Maar de zenuwachtige rekruteerder krijg je niet meer aan de lijn. En je hoort er verder ook niets meer van. 

Als het goed meevalt krijg je uiteindelijk een antwoord - Een antwoord! Een antwoord!! - dat de sollicitatie ertussenuit is gegooid “omdat je niet voldeed” (dus toch onder het deksel van de Nutella?), dat ze nog geen tijd hebben gehad om ze door te nemen “omdat ze andere dingen te doen hadden” (weet ik meteen wat mijn toegevoegde waarde aan dit bedrijf zou zijn, en vice versa), dat ze *plots* intern is ingevuld en dat ze daar niets aan kunnen doen (“hè, wat heb ik nou aan m’n fiets hangen!?” – Noord-Nederlandse uitdrukking), de opsomming van een hele resem redenen en excuses waarom je niet voldeed (terwijl je cv en brief net het tegenovergestelde aantonen), of het inroepen van de schuld van derden ("Zij hebben het beslist, niet ik!" I know nothing!).

Maar in een schrijnende 20% van de gevallen volgt er helemaal geen antwoord en blijkt je sollicitatie verzwolgen door een zwart gat. Gewoonlijk gaan er in deze gevallen een hele resem “wat als?”-scenario’s door mijn hoofd van situaties of contexten waarin een dergelijk gedrag absoluut niet zou geaccepteerd of getolereerd worden en zou gevolgd worden door witte marsen, het gooien van taarten, een opstelling aan de schandpaal of andere publiekelijke acties, maar berust meestal schouderophalend, met een hoop opgebouwde walging voor zowel de organisatie in kwestie als haar dienst rekrutering en tegenzin om naar de volgende vacature over te gaan. De zweer die cynisme heet bouwt zich langzaamaan op onder mijn huid, en ik kan alleen maar herhalen:


Het euvel voltrekt zich echter niet altijd op het ingangsniveau. Soms – dat is natuurlijk nog het eerlijkste – mag je meteen voor testen komen (weliswaar samen met 40 anderen), waar je soms opvallend ook doorgeraakt (danku, Nutella!) en dan mag je terugkomen om de persoon te ontmoeten met wie je verondersteld wordt te gaan samenwerken, omdat "die zich persoonlijk voor jouw interview engageert!". Natuurlijk maak je je, afgaand op de inhoud van de job, allerlei voorstellingen van wat een interessante persoonlijkheid dit vermoedelijk is (we zijn wat we doen, right?), hoe je met deze persoon perfect zal kunnen samenwerken, initiatieven gaat nemen, grootse dingen bewerkstelligen... Tot je de persoon in kwestie eindelijk in levende lijve ontmoet voor het gesprek.


Helaas voor jou schijnt die zich blijkbaar op een heel andere plaats in het leven te bevinden dan jijzelf, lichtjaren verwijderd van jouw leefwereld, of van de wereld tout court  


en de meest vreemde, niet terzake doende vragen te stellen ("Die persoon in China waar je toen voor die conferentie vijf jaar geleden voor je vorige werk een e-mail aan gestuurd hebt, heb je daar nog contacten van en zou je die nu kunnen opbellen?" Euh...?), waardoor de beoogde en geanticipeerde connectie niet helemaal verloopt zoals verwacht. Om het zacht uit te drukken.

Al deze dingen zijn niet bepaald bevorderlijk voor de communicatie over de sollicitatiecommunicatie. Behalve het feit dat je je telkens opnieuw afvraagt hoe sommige van deze mensen op hun (toch wel bezoldigde?) plaatsen zijn geraakt, verloopt het gesprek op een dergelijke ongemakkelijke manier – uiteraard ten nadele van jezelf – dat je zou willen dat je jezelf dan en daar onzichtbaar zou kunnen maken.

Uiteraard zijn er heel wat rekruteerders die hun job ter harte nemen, te goeder trouw uitvoeren, en die mensen kan ik dan ook alleen maar prijzen voor hun rechtlijnigheid, inzicht, openheid, bereidwilligheid, mensenkennis, beleefdheid en vooral hun – het klinkt als iets uit een vorig leven – beroepseer. 

Wat verdere avonturen betreft, moet ik misschien maar eens beginnen denken aan een eigen Legendarium.