Friday 20 November 2015

Cloud Nine

De laatste tijd – vóór de massahysterie na vorige week losbarstte – was er in de media wel wat te doen rond tewerkstelling van werklozen, het (on)heil van de loopbaanbegeleidingscheques en de (on)werkzaamheid van de VDAB daarin.

Deze laatste heeft, naast de goednieuwsshow en de leukigheid rond de dagelijkse “fun”-activiteiten van haar opperhoofd, immers steevast de mond vol van mensen die, na een burn-out of een al dan niet kwalijk ontslag, zichzelf plots heruitgevonden hebben, het licht hebben gezien en nu verder op de ultieme roze wolk door het leven zweven, door het initiatief te nemen om een heel andere richting uit te gaan, een “als-je-het-mij-tien-jaar-geleden-had-gezegd-had-ik-je-gek-verklaard”-introspectie over zich te laten neerdalen en (midlifecrisisgewijs of niet) aan de slag te gaan met boter en eieren, hout en spijkers of – why not – dode mensen, “want dat was wat ze eigenlijk altijd al wilden doen”. Inderdaad, om het welslagen van haar loopbaanbegeleiding te demonstreren voert de VDAB steevast exotische hippievoorbeelden aan van niet-alledaagse loopbaanwendingen die door het toedoen van de cheques aan het licht zijn gekomen door een grondige psychologische analyse en die dus zeker geen sudden urge zijn, in geen geval hoor. Zelf heb ik ernstige vragen bij die sluimerende drang om na je 45ste cupcakes en taarten te gaan bakken, vinger- en teennagels te gaan decoreren, het houden van een B&B of het uitgeleide uit dit leven doen van afgestorvenen (worden daar overigens nog steeds washandjes voor gebruikt?) for a living. Waar zaten die bakkers, mani- en pedicuristen, hoteliers en doodgravers dan verscholen toen deze mensen 13 of 18 en aan een studiekeuze toe waren?

De loopbaanbegeleiding heb ik zelf eveneens gevolgd, maar die leidde niet echt tot diepe inzichten, behalve dat uiteindelijk – na eerdere mislukte sessies bij iemand die na haar ontslag als marketeer bij wijze van retrospectieve roeping loopbaanbegeleider was geworden, met slechts frustratie over haar verloren gegane marketingcarrière – werd bevestigd dat ik wel degelijk nieuwe dingen aankon, als maar de mogelijkheid werd geboden en die dingen aansloten bij mijn eigen kwaliteiten. M.a.w. de demotivatie over werk spruit meestal voort uit de situatie waarin men verzeild geraakt en de (ongewenste) taken die men moet doen, zonder dat men enige betrokkenheid voelt. Ik nam, ondanks dat het werd afgeraden door een tweede – doch degelijke – loopbaanbegeleidster in door de VDAB aangeboden extra time, de beslissing om een nieuwe studie aan te vatten, die mij met nieuwe inzichten – in weerwil van de eerder beschreven verwoede pogingen om mij pootje te lappen onderweg – toch in een andere job zou brengen, waarin ik die kwaliteiten zou kunnen inzetten op een andere manier. En dat staat er nu aan te komen.

Natuurlijk heb ik ook momenten gehad waarbij ik eraan dacht om iets “wilds en totaal anders” te gaan doen – al was dat dan vooral door toedoen van die eerder genoemde VDAB-media-euforie – maar uiteindelijk moest ik erkennen dat die bakker, knutselaar, hotelier, dierenverzorger of doodgraver niet in mij verscholen zat toen ik 13 was, en er dus ook nooit naar behoren zou kunnen uitkomen. Om nog maar te zwijgen van het aantal faillissementen als straks, bij de zoveelste economisch neerwaartse curve of bankencriminaliteit, bij al die producten van de Verlichting het licht wordt uitgedaan.

Nochtans ben ik – puur voor de lol, en natuurlijk ook om de zoveelste afwijzing door iemand die net de tienerjaren is ontgroeid niet in mijn koude kleren te laten kruipen – ook eens met mijn creativiteit aan de slag gegaan, en het resultaat van deze “voor & na” mag overigens best gezien worden…


Misschien toch maar in mijn portfolio steken? Je weet maar nooit dat ik straks in de Kringwinkel het licht niet zie…

Thursday 29 October 2015

Dream on

Een uur. Dat is, met gemak, de tijd die ik besteed aan één vacature: lezen, bekijken of ik ervaring kan voorleggen - of op zijn minst gezond verstand en de nodige competenties - CV aanpassen met nadruk op de juiste dingen en een catchy motivatiebrief schrijven die hopelijk niet in het zwarte gat verdwijnt. Laat ik m.a.w. zeggen dat ik het solliciteren, om na 21 jaar in een andere, meer motiverende functie terecht te komen die beter aansluit op mijn competenties, niet bepaald licht opneem.


En toch moet je dan heel dikwijls vaststellen dat het aan het andere eind van de lijn er niet bepaald op dezelfde manier aan toegaat. Voorbeelden daarvan heb ik al gegeven in vorige blogposts, en ook bij het surfen over de sociale media word je regelmatig met dezelfde ervaringen van andere onfortuinlijke zoekers overspoeld. Daarom dat ik de lezer dezer blog ook niet verstoken kan laten van het debacle dat ik vorig weekeinde bij een sollicitatie op een zaterdagmorgen mocht ervaren bij een grote speler in de verzekeringswereld in het centrum van Brussel. 


Eerder die week solliciteerde ik voor een (nieuw te creëren) adviserende functie, waarbij men mensen die out zijn met een burnout moest trachten te motiveren en begeleiden om stilaan terug aan het werk te gaan. Een zeer sociale functie (dacht ik), die aansloot bij eerdere ervaringen en het onderdeel veranderingsmanagement / arbeidssociologie van de studie die ik net achter de rug had voor het behalen van mijn tweede en meest recente masterdiploma (dacht ik ook). En jawel, ik werd vrijwel meteen opgebeld om op gesprek te komen bij de HR-verantwoordelijke, 30 km verder, in het centrum van Brussel, op een zaterdagochtend, "want dat waren de twee dagen waarop ze besloten hadden om op zaterdag te werken". Een beetje vreemd in het kader van deze functie, maar kom: parkeren zou wellicht geen probleem zijn - betaalparkings genoeg - en file al evenmin, dus er was nog wel iets voor te zeggen (dacht ik). Er zou niemand aan de receptie zijn, dus mijn contactpersoon had haar gsm-nummer gegeven "voor het geval de portier niet zou openen, maar normaal zou dat geen problemen mogen geven".

De deur annex bel, die wellicht nog gefigureerd had in een gangsterfilm uit de jaren '70 (of, indien niet, zich aanstonds een plek in het genre zou moeten verschaffen) gaf geen enkele indicatie van welke knop toegang zou bieden en dus leek het erop dat ik het gebouw niet zou binnengeraken; de portier bleek onbestaande en op het ontvangen gsm-nummer kreeg ik uiteraard geen gehoor na meerdere keren bellen. Tenslotte kwam er een dame naar beneden kijken, die mij door een technisch probleem blijkbaar wel had gezien op de camera, maar de deur niet had kunnen openen. Ze vertelde dat ze geen receptioniste was maar voor HR werkte en dus niet de gewoonte had om de deur te openen. De eerste deur voorbij bleek haar eigen badge niet te werken omdat ze al drie keer op en af was moeten lopen voor de kandidaten die haar eerder genoemde collega allemaal op een zaterdag liet komen en zodoende zaten we met twee vast in de sluis annex inkomhal, met niemand om te verwittigen. Een andere werkneemster (en dus collega van haar) die net passeerde werd door de dame aangeklampt, hoorde haar relaas tamelijk ongeïnteresseerd aan, vroeg zich luidop af wat zij met ons probleem te maken had en nam dus wellicht niets op van de summiere instructies om de deur via de telefooncentrale op de verdieping te openen. Na meerdere keren proberen deed de weerspannige badge toch terug dienst en glipten we met twee door de glazen schuifdeuren naar binnen. Boven was de ongeïnteresseerde hulp niet echt van plan gebleken enige actie te ondernemen, maar was die met haar ontbijtsnack al terug naar haar werkplek opgeschoven. De vriendelijke HR-medewerkster voorzag me van een koffie en plaatste me in de rij van overige kandidaten.

Toen het HR-hoofd dat me had uitgenodigd de kop opstak werd haar jongere collega bij het uitleggen van het badgeprobleem (bij het arriveren van alweer een andere kandidaat) toegesnauwd dat het haar probleem niet was, werd ik eerst compleet genegeerd en werd een andere kandidate die zat te wachten meegenomen naar de interviewruimte. Vervolgens kwam ze weer naar me toe met een "oh ja..." alsof ik een over het hoofd gezien detail was, en ze kondigde aan dat ze mij "eerst naar de teamleader van de technische dienst van het call center zou sturen voor een gesprek", wat me in de contekst van de functie ontzettend vreemd leek. Die man - een overigens heel aardige man - die bij de interpellatie door het vrouwmens een paar keer van mijn CV naar mij keek alvorens het callcenterkluwen te ontrollen voor het impromptu gesprek, nam me mee naar een vergaderkamertje en liet me eerst heel mijn levensloop vertellen. Ik dacht dat het nog om een soort van second opinion ging, dus ik antwoordde gretig op al zijn vragen, evenals het aangename gesprekje over mijn woonplaats, die hij scheen te kennen. Dan vroeg hij zich verwonderd af waarom iemand met zo'n 'indrukwekkend' (sic) CV solliciteerde voor een technische permanentiedienst in een call center - u weet wel, het soort mensen dat een hele dag met een hoofdtelefoon en speaker mechanisch vragen beantwoordt van bellers en door de werkgever getimed wordt tijdens de primaire levensbehoeften (ze zaten er ook op die zaterdag). Ik trok grote ogen en zei dat ik daar helemaal niet voor solliciteerde en legde uit voor welke functie dan wel, terwijl er in mijn achterhoofd al een groot rood knipperlicht met alarm luid begon te loeien - het was nl. niet de eerste keer dat ik mij in dit soort situatie bevond, maar de eerste keer was dan wel 21 jaar eerder en compleet ervaringloos. Volgens de man ging het vermoedelijk om een misverstand door de vele sollicitaties die liepen en hij beaamde dat het weinig zin had om met het gesprek verder te gaan. Hij liet me wachten in de keuken, zei dat het hem speet dat het zo liep en dat hij erg gegeneerd was om me daar zo te laten zitten, waarop hij weer van het toneel verdween. Ondertussen was er bijna drie kwartier verstreken en had ik al spijt van de flauwe slapstick waarin ik was terechtgekomen, overwoog zelfs even om gewoon naar buiten te lopen, maar dat zou dan weer indruisen tegen mijn beleefdheidsprincipes.

Toen het mens klaar was met haar andere gesprek en mij uit de keuken zag komen, liep ze eerst weer weg en probeerde me te negeren als een lastige vlieg. Daarna kwam ze toch teruglopen en met een "kom TOCH maar even binnen, maar ik heb uw CV niet" leidde ze me de interviewruimte in, waar nog een andere HR-collega me vriendelijk begroette met andermans naam, maar onmiddellijk door het mens werd afgesnauwd dat die andere er nog niet was. Terwijl die dame me met grote niet-begrijpende ogen aankeek, stelde ik mezelf voor en overhandigde ik het mens, die ondertussen van ongemak de motoriek van een gedrogeerde psychopaat had aangenomen, weer de kopie van mijn CV die ze net daarvoor aan de teamleader had gegeven. Eerst liet ze me, vermoedelijk ten behoeve van de onbegrijpend - en ondertussen ook medelevend - kijkende collega, weer heel mijn levensloop vertellen, waarbij ze me verschillende keren onderbrak om bijkomende opmerkingen te maken en vragen te stellen, waaruit bleek dat ze de inhoud van het 'niet-voorhanden zijnde' CV wel degelijke kende. Toen ze tenslotte vroeg "wat ik me bij de functie waarvoor ik had gesolliciteerd voorstelde", en ik het duidelijk bij het rechte eind had wat die 'voorstelling' betrof - waarvoor zij me uiteindelijk ook vrijwel onmiddellijk had laten komen na een eerste telefoongesprek - antwoordde ze dat ik al van bij aanvang niet in aanmerking kwam voor die job, omdat ze eigenlijk een medisch/psychologisch profiel zochten, maar voegde ze er achteloos aan toe "dat ik toch veel talen sprak, dus dat ik mijn ei dan toch wel zou kwijt kunnen in het call center". Met een snerpende squeak in mijn beleefdheidsprincipes heb ik het gesprek daar en dan abrupt geshortcut, gezegd dat ik daar hoegenaamd niet in geïnteresseerd was; ik ben opgestaan en met een medelevende handdruk van de andere dame weggegaan.

Nodeloos te zeggen dat mijn bloed op dat moment het kookpunt had bereikt: ik werd middels een telefoongesprek uitgenodigd om me, op zaterdagochtend, onnodig 30 km te verplaatsen, geheel in de waan dat ik zou solliciteren voor een job waarvoor ik in haar mindset op voorhand al niet in aanmerking kwam, compleet zonder medeweten van haar andere HR-collega's, om me dan, zonder mijn medeweten, met o.a. twee universitaire diploma's en 21 jaar ervaring als directiemedewerker, te laten doorstromen naar een functie in een callcenter waarvoor ik al die jaren al die moeite bijlange na niet had hoeven te doen.

Behalve het feit dat mevrouw C. van HR bij Allianz Global Assistance een zootje ongeregeld maakt van haar hele business en mensen ongewenst en ongevraagd een heel debacle laat doorlopen dat onnodig geld, tijd en moeite kost, had ze dan ook nog de culot om me tijdens het wachten aan de lift te zeggen "dat ik misschien beter eens zou proberen bij de afdeling Insurance". Hell yeah, want in een bedrijf waar zo met mensen wordt omgesprongen en waar zo'n oncollegiale, ongeïnteresseerde sfeer hangt, wil ik absoluut werken! 

Voor wat de eigenlijke functie betreft waarvoor ik had gesolliciteerd: die bleek er eigenlijk in te bestaan om, ten behoeve van de werkgever van de verzekerde met burnout, deze laatste telefonisch tot actie aan te porren zodat hij/zij zo snel mogelijk weer aan het werk zou gaan en van de verzekeringskost af zou zijn, en was dus ook helemaal niet zo sociaal als in mijn voorstelling. De stakeholders, en dan vooral de verzekerden die nu thuis zitten met burnout, zijn bij deze geïnformeerd.



Friday 9 October 2015

Teach your children well

Opleidingen. Iedereen heeft er – althans op de sociale media – de mond van vol. Ongetwijfeld zijn er ook werkgevers die ze aanbieden. Ik ben ze echter nauwelijks of niet tegengekomen in 21 jaar werken, hoewel het world wide web schijnt te zwermen van de opleidingsmogelijkheden, gewoonlijk met een prijs waarvoor je als particulier twee jaar moet sparen als je ze persoonlijk zou willen bekostigen om jezelf iets bij te brengen. Bij één werkgever kon ik mijn directe baas ertoe bewegen mij een tweetal basisworkshops van een halve dag te laten volgen die achteraf bekeken wel eens leuk waren om er tussenuit te zijn, maar waarvan de goodie bag en de verse croissants of saladbar enkele jaren later memorabeler bleken dan de inhoud van de workshop zelf.

Nee, dan bleken mijn eerste twee werkgevers in de toeristische sector bij de start van mijn loopbaan op dat vlak toch nog nuttiger, met de gratis studiereizen van 10 dagen in respectievelijk Turkije en het Westen van de VS. In het najaar op kosten van de baas de voetjes in het water steken bij de ondergaande zon in Pamukkale, met een vliegtuig door de Grand Canyon vliegen of om 2 uur ’s nachts in The Sound Factory in San Francisco bij een optreden van een verwaterde Nina Hagen aan een Amerikaan trachten uit te leggen dat ze vroeger in Europa nogal een bekendheid was, allemaal “om te weten hoe de reisbusiness werkt”, is iets dat veel langer nazindert. De ontdekking van de wereld is nu eenmaal onvergetelijk bij wijze van opleiding. (Veel jonge lotgenoten die “geen ervaring” hebben omdat ze een stukje van de wereld hebben gezien worden dan ook vaak ten onrechte opzij geschoven.)

Bij één werkgever kon er bij de invoering van een nieuw softwareprogramma, waarmee de hele organisatie moest gaan werken, zelfs niet eens de ondersteuning af die door de verkoper werd aangeboden onder de vorm van een 4-uur-durende, exclusieve “express-workshop” voor alle medewerkers om de “ins & outs” van het programma in één keer volledig uit de doeken te doen zodat je meteen aan de slag kon met volledige kennis ervan. In plaats daarvan moest elke gebruiker terecht bij het individu dat de idee had geopperd het gebruik van dit programma in te voeren, omdat ze het “ooit wel eens had zien gebruiken en het misschien wel nuttig was”. Daarna moest iedereen zelf aan de slag en zich – bij ordonnantie van de hiërarchisch overste – bij eventuele vragen richten tot eerder genoemd individu (karma!), die steevast elk verzoek om extra uitleg beantwoordde met “wat denk jij dat het is?” of “ik kijk het even na”, wat zonder gevolg bleef zodat je wel verplicht was om het zelf uit te zoeken. In zekere zin óók een vorm van training, natuurlijk…

Het deed me terugdenken aan een vroegere collega op een IT-helpdesk die telkens opnieuw elk probleem bij een vastgelopen PC beantwoordde met “IK heb dat probleem niet!” waarop vervolgens een negotiatie van een half uur nodig was om hem tot actie te bewegen en het probleem opgelost te krijgen, meestal nadat je alle te anticiperen versies van “klik daar eens op” en “doe dat eens open” al eerder had doorlopen voor je ten einde raad de telefoon opnam. Wacht es even… Verdoken opleiding?

Het wordt blijkbaar bij heel wat organisaties normaal gevonden dat werknemers een loopbaan aanvatten door mét een vijftal jaar ervaring (een soort van “standaardvereiste” in veel vacatures) over te stappen van de ene naar de andere werkgever, om vervolgens bij die werkgever voor de volgende (nu) 40 jaar te blijven zitten in die job zonder ook maar enige opleiding (maar misschien ook nét met de bedoeling dat hij nergens meer naartoe gaat). Indien de IT-sector ook zo had geredeneerd, zaten we nog te klooien met ponskaarten en bakelieten telefoons.

“Je kunt toch ‘iets’ gaan volgen in avondschool?” werd me wel eens geopperd. Natuurlijk, maar afgezien van het feit dat avondonderwijs iets is voor mensen die om vijf uur van de trein (of fiets) stappen in hun thuisbasis en niet voor diegenen aan wie, als ze om 18u30 willen vertrekken naar hun treinrit van een uur, opgelegd wordt om dat telefoontje of die mail toch nog te plegen omdat-het-echt-niet-kan-wachten-tot-morgen, zijn ook die opleidingen afgestemd op specifieke carrièreonderdelen van praktische aard – los van de cursus Spaans of Italiaans die Marina na haar werkuren gaat volgen om de volgende zomer met Juan of Giovanni te converseren op het strand.

Zelf heb ik daarom gedurende een jaar een nieuwe academische opleiding gevolgd, om mijn (verouderd) diploma aan te vullen, nieuwe inzichten op te doen over aspecten in de maatschappij die ondertussen veranderd zijn en – ook daarin is tegenwoordig in academische opleidingen aan de werkgevers tegemoetgekomen – direct inzetbare skills op te doen om te gebruiken in een volgende ervaring, wanneer – en hopelijk niet áls – die er komt. Voor het overige heb ik mijn ervaringen – van de seminaries, conferenties, workshops die ik zelf organiseerde, over de mediarelaties, de redactie-ervaring en de reisorganisatie, tot de HR-aspecten in mijn taken – allemaal zelf opgedaan on-the-job, zonder dat ik er ook maar één gespecialiseerd seminarie of workshop voor heb gevolgd: zuiver zelf opgedane ervaring. Aan de jaren dienst bij de werkgevers op mijn CV te zien en de financiële appreciatie die er tegenover stond, heb ik me desondanks bijster goed uit de slag getrokken en behoorlijk wat te presenteren, terwijl het spoor van geschoten kemels achter mij zonder die specifieke opleidingen nogal meevalt.

Ik zie overigens dat de VDAB een opleiding “bagger-navigatie” aanbiedt. Ben ik ook een expert in. Zuivere ervaring.


Saturday 3 October 2015

Pull the string and I’ll wink at you, I’m your puppet

De wervingssector heeft een aantal reflexen ontwikkeld die van dezelfde oppervlakkigheid zijn als diegene bij mensen die jarenlang op online datingsites doorbrengen: de huidige kandidaat is misschien op dit ogenblik dan wel een goeie, maar je kunt nooit zeker genoeg zijn en dus blijf je beter maar uitkijken tot er nóg een betere kandidaat langskomt die mij meer te bieden heeft, ofwel het “nooit genoeg”-syndroom. En zo geraken die vacatures natuurlijk niet ingevuld.

De “carrière”-onzin die op allerlei sites wordt geëtaleerd ten spijt – nee, het is echt niet OK om gekleed te gaan alsof je voor de job van CEO komt als de CEO zelf je in jeans en T‑shirt ontvangt, en zowat elke sector heeft zijn eigen afzonderlijke geplogenheden als het op de opbouw van het CV aankomt, zodat “het” CV niet bestaat – je gesprek staat of valt in eerste instantie met de persoon die je voor je krijgt en of er een persoonlijke, menselijke “klik” is of niet. Het leuke bij jonge rekruteerders is dat er, ook al word je soms luidkeels bejegend als een 90-jarige oudtante die elk ogenblik over haar wandelstok kan stuiken, toch een zekere mate van vriendelijk en vrolijk enthousiasme waarneembaar is bij de ontmoeting. Wat niet altijd kan gezegd worden van hun mid-career tegenhangers die soms op jouw aankomende interview binnenstappen met een gezicht alsof ze net een rectaal onderzoek hebben ondergaan en daar gedurende het hele verdere gesprek constant aan herinnerd worden, alsof jij er voor iets tussen zit (pun intended).

Daardoor moet je het als sollicitant toch met een ongelooflijk pak [Zweedse meest adequate woord bij gebreke van een even krachtig Nederlands equivalent:] struntprat stellen voor wat betreft de inhoud van de gesprekken of de manier waarop op je sollicitatie wordt gereageerd.

Je krijgt onmiddellijk een negatief antwoord, nog voor je met je ogen kan knipperen. 6 uur is het huidige persoonlijke record waarin mijn CV voor een job, volledig in overeenstemming met mijn ervaring en opleiding, schriftelijk werd afgewezen, wat te denken geeft over de tijd die er daadwerkelijk aan werd besteed om het te lezen. Er zijn carrièresites die huilen met de wolven in het bos en er prat op gaan dat je CV gemiddeld 8,8 seconden wordt bekeken. Als dat zo is, waarom zou ik er dan minstens een honderdvoud of meer van de tijd insteken om het op te stellen of bij te werken? Waarom zou een werknemer zich totaal en onvoorwaardelijk binden aan een werkgever die niet meer dan 8,8 seconden veil heeft voor een complete veroordeling van de kandidaat? En dat het in realiteit waarschijnlijk ook zo is, wordt schrijnend duidelijk bij rekruteerders die bij aanvang van het gesprek hoegenaamd geen idee hebben wie er voor hen zit, of zelfs – erger nog – beginnen te praten over het CV van een andere kandidaat.

Naar de werkelijke reden voor de afwijzing is het vaak raden, als die er al is. “Uw profiel stemt niet helemaal overeen met deze functie” is de hedendaagse klassieker, vaak afkomstig van iemand wiens LinkedIn-profiel je net heeft ingelicht dat die persoon achtereenvolgens een chocoladewinkel heeft opengehouden, zich heeft bekwaamd in voetreflexologie, een obscuur cursusje heeft gevolgd met een zweem van HR en vervolgens de laatste 7 jaar een verhaal van 12 stielen en 13 ongelukken heeft doorlopen, maar in dit bedrijf nu blijkbaar de enige en perfecte HR-verantwoordelijke is. Fair enough, maar dat geldt dan evenzeer voor de kandidaat, als die tenminste al een kans zou krijgen om zich even voor te stellen.

Of “andere kandidaten hadden een profiel dat nauwer aansloot bij de functie”, is ook een klassieker om met name oudere werknemers (waar ik schijnbaar toe gerekend word, ondanks dat ik in juni nog een keertje ben afgestudeerd samen met een hoop twintigers, regelmatig een partijtje tennis speel, overschakel op StuBru bij oudemannengeneuzel op Radio 1 en toch ook nog 24 jaar arbeidstijd voor de boeg heb) het nakijken te geven, zonder dat deze kandidaten zich op enige vorm van discriminatie kunnen beroepen, want het wordt uiteraard nooit as such uitgesproken. Bijkomende vragen naar de redenen waarom jijzelf dan “minder aansloot” of wat jouw minpunten zijn waarop het fout liep, blijven immer onbeantwoord.

Als je een gesprek weet te versieren, dan moet je gewoonlijk eerst nogmaals door een hoop drek waden voor er eigenlijk tot de kern van de zaak – jouw geschiktheid voor de functie – wordt gekomen.

De eeuwige dooddoener (waar is júllie creativiteit, rekruteerders?) is de-vraag-die-al-30-jaar-meegaat: “Waar zie je jezelf binnen vijf jaar?”. De huidige wereld evolueert zo snel (exponentiële groei, weet u wel?), dat ikzelf in één oogopslag van Tante Terry & Klein Klein Kleutertje op een houten kijkdoos met zwart-witscherm naar een Ted-talk op een 4-inch Amoled-display ben geëvolueerd, maar ik zou moeten weten waar deze sollicitatie mij mogelijk binnen 5 jaar brengt als de poortwachter van de organisatie de welwillendheid heeft om mij te verkiezen boven een rits andere kandidaten? In je eigen leven kan binnen een jaar niets nog hetzelfde zijn, maar in de wereld van de rekrutering leeft men schijnbaar in een soort van mind-numbing oblivion. En ik kan willen wat ik wil, gaat deze interviewer er dan ook eigenhandig toe bijdragen om dat vooruitzicht te bewerkstelligen als ik de job krijg? Of hangen we binnen vijf jaar in werkelijkheid samen na de werkuren aan één of andere toog om te zeuren over het besef dat we allemaal maar een zandkorreltje in de woestijn zijn en dat dromen bedrog zijn?

“Hebt u kinderen?”, een vraag die naar het recht eigenlijk zelfs niet eens zou mogen worden gesteld om de privacy niet te schenden, maar natuurlijk gebeurt het toch. Uiteraard wordt de vraag ook meestal gesteld door het soort mensen die elke profielfoto op Facebook, Twitter, LinkedIn, Instagram, Snapchat, Pinterest, Prezi en andere egopeppende apps hebben vervangen door een sumoworstelaar in miniatuur die schijnbaar hun hele identiteit heeft geüsurpeerd. Nee, die heb ik niet, al was dat geen vrije keuze, maar zover komt het gesprek dan niet, want de vraag heeft geen enkele menselijke diepzinnigheid waar gevolg aan wordt gegeven, maar enkel tot doel  om 1)  samen genoegzaam te kunnen kirren over het gebrek aan slaap, de volle pampers, de doorkomende tandjes en het transcendente genie van de usurpeerder en 2) onderwijl te weten te komen of er niets in de weg staat van jouw bereidheid om onbeperkt onbetaalde overuren te presteren.

Dan zijn er, in deze tijd waarin wordt vooropgesteld “word-wat-je-wil”, rekruteerders die een gedrag vertonen recht uit de categorie “penisnijd”, waarbij ze met een soort van frustratie over de zelfgekozen studie(beperkingen) in hun huidige positie de kans grijpen om “macht” uit te oefenen over iemand die de keuze heeft gemaakt om wel wat langer te studeren. Als je ook maar de minste indruk geeft over het door hen aangebrachte onderwerp, dat daarenboven in de verste verte geen uitstaans heeft met de functie, meer te kunnen vertellen dan de interviewer er zelf van afweet, gaat die zich daardoor met jou plots gedragen als een pitbull met een stuk speelgoed. Of als je bij zowat elk aspect van de job een valabel ervaringsvoorbeeld kan opdiepen, de interviewer toch blijft zoeken naar nét dat punt waarvan je nu net toevallig iets minder afweet en daar dan je hele gesprek op afrekent. Ik begin organisaties ervan te verdenken dat ze met opzet mensen willen aanwerven die vooral niet verstandiger mogen zijn dan diegenen die in het zadel zitten.

In sommige gevallen gaan gesprekken geheid gepaard met de onderwerping aan allerhande tests die je doen afvragen waarom je ook alweer al die schier onoverkomelijke examens, thesis en eerdere ondervragingen in je loopbaan hebt volbracht. Meer dan eens krijg je een soort voorgeprogrammeerde, alom gebruikte, pseudopsychologische test die, als je er al een zekere behendigheid in hebt ontwikkeld, na een tijdje naar believen kan invullen, vermoedelijk met een verschillende uitkomst. Maar deze test zegt nu écht wie je werkelijk bent! Welke ook de vorm of wat ook de bedoeling: na het gesprek verneem je nooit ofte nimmer nog iets van de resultaten van die test. Net zoals van de sollicitaties.

Het flagrantste is wanneer de rekruteerder zelf niet weet uit te leggen wat de functie concreet inhoudt en wat rond de pot zit te draaien over de zogezegde taken, waarbij hij/zij van jou klaarblijkelijk verwacht dat je haar/hem vertelt wat jij denkt dat de inhoud van deze job is, dat je op al die punten bovendien een uitblinker bent, én in één ruk door op basis daarvan je exacte mentale en fysieke coördinaten op deze datum binnen vijf jaar kan bepalen.


Het grootste probleem, behalve de waslijst aan vereisten die allemaal stuk voor stuk moeten voldaan worden, of je komt als kandidaat niet in aanmerking (27 telde ik er in de laatste vacature die ik overliep), is dat de menselijkheid compleet weg is uit elke werving. Zowel mijn collega’s als ikzelf zijn bij de jobs waarin ik het langste heb gewerkt aangeworven na een gesprek met de rechtstreekse verantwoordelijke voor wie je ging werken – bij mij in één geval tot 3 uur lang uitgelopen, zonder dat er ook maar over één enkele arbeidsvoorwaarde was gesproken – los van testen, contracten, papieren, voorwaarden of eisen. Want rekruteerders denken alles onder controle te hebben, maar als er iets is dat je niet kan faken, dan is het of je elkaar gewoon een aardig mens vindt waar je graag mee wil samenwerken.

Monday 21 September 2015

Why do you build me up, Buttercup

Dat het solliciteren in this day and age niet altijd van een leien dakje loopt, was al wel duidelijk uit mijn eerste hernieuwde ervaringen met de arbeidsmarkt. Ten eerste is die sociale hangmat toch niet zo praktisch; het typen verloopt niet zo vlot tijdens dat gewiebel en bovendien kletst de inhoud van mijn cocktail regelmatig op mijn klavier.

Maar dat is niet de voornaamste reden.

Zelfs eerder, nog actief in een job en op zoek naar meer uitdagend werk, was solliciteren vaak niet dankzij, maar ondanks de rekruteerder, nochtans mensen die uit hoofde van hun werkgever zouden moeten zorgen voor de best mogelijke/passende kandidaat die het bedrijf kan vinden voor het vervullen van een functie. Vaak bots je daar, om redenen die niet altijd even duidelijk zijn, op individuen die je niet echt met open armen verwelkomen, maar schijnbaar klaar zitten om je pootje te lappen nog voor je de eerste koffie aan je lippen hebt gezet. Als die koffie er al komt, want zelfs dat basic stukje beleefdheid - een bezoeker iets te drinken aanbieden, al is het maar een slokje water - blijkt gaandeweg met de rest van de welgemanierde opvoeding uit onze samenleving weg te lekken: ik heb al menig jobinterview anderhalf uur lang met gortdroge krakende keel mijn relaas mogen doen tegenover iemand die verder ongestoord doet alsof hij/zij het allemaal niet merkt, in sommige gevallen zelf van zijn/haar kop slurpend.

Het is altijd weer een verrassing wie nu weer je pad gaat kruisen en de vraag of het gaat eindigen in een portie "grillen", alsof je alles wat je komt vertellen daar ter plaatse uit je duim zit te zuigen, of in een gewoon gemoedelijk gesprek dat daadwerkelijk peilt naar je vaardigheden en persoonlijke interesses. Terwijl je zelf met goede moed, veel interesse, helemaal ingewerkt in de mission & vision statements van het bedrijf, klaar om de kleur van je desktop en het design van je screensaver te kiezen, naar het sollicitatiegesprek trekt, je persoonlijke beker met “world’s best co-worker” alvast klaar in je tas, bots je daar soms op de Junior Human Resources Office & Administration Assistant die klaarblijkelijk is belast met de rekrutering van mensen voor functies waarvoor nochtans een waslijst aan vaardigheden, ervaring en/of (gezond) verstand was gevraagd, dingen waarvan de interviewer in de verste verte nog nooit heeft gehoord.


Afgezien van het feit dat er dan vaak een rabiate ont-, mis- en gebrek aan onderkenning optreedt, wordt doorgaans meteen al je moeite, interesse voor en inleving in het bedrijf in één klap weggevaagd. Voor wie bezig is met communicatie, PR, reputatie, menselijke relaties en het “voorkomen” (nadruk op de eerste lettergreep & zelfstandig naamwoord - althans voorlopig nog) van organisaties, voelt dat soort sollicitatiegesprekken aan als een druppel azijn op je netvlies of het lostrekken van een nijnagel. Het Wadedde gij allemoal gedoan?” dient, vergezeld van een zucht, voor het zoveelste ongeïnteresseerd aanhoren van je beroepsgeschiedenis. Voor zover het, nog erger, niet wordt ingeleid door een "Wie ben jij?" - of, nóg een graad erger: "Wie is Ann?" - alsof je hele persoonlijkheid wordt gedefinieerd en afgelijnd door de bezigheden waar je tot dan toe om den brode mee bezig bent geweest. Die categorie interviewers gaat je ook te pas en vooral te onpas abrupt onderbreken om Carmen Waterslaeghersgewijs uit te krijsen “En gij zij zomaar terug gaan studeeeeeere? Voor wat da???”, mét begeleiding van een onvervalste kokhalsbeweging, als was studeren iets dat clandestien in de krochten van de maatschappij wordt gedaan. Hoewel je uitweidt en bepaalde zaken nader wil verklaren, bemerk je ineens dat er eigenlijk niet wordt geluisterd, nog veel minder genoteerd en dat er gewoon een obligaat lijstje wordt afgewerkt en afgevinkt. 

Soms kom je bij iemand terecht waarvan je denkt dat hij/zij de ideale rekruteerder is. De persoon voldoet aan alle geplogenheden, is vriendelijk, luistert echt en stelt vragen, geeft je bovendien iets te drinken om je keel eens te kunnen schrapen en - dat lijken de beste - garandeert met de hand op het hart dat je zéker -zéker!- iets zult vernemen over het resultaat, ook al zou dat dan negatief zijn, maar dan zou je een uitgebreide verklaring krijgen van waarom die keuze werd gemaakt, zodat je daar tenminste zelf iets aan hebt, "want, mevrouw, wij maken er werk van om alle kandidaten te vertellen waar ze staan, zodat ze er zelf beter van worden".

Maar vaak hoor je niets, hoewel je nochtans dacht – terwijl de twijfel toeneemt (Heb ik die master nu behaald, of was dat maar een droom en heb ik hem toch onder het deksel van een pot Nutella gevonden?) – dat je aan alle punten van de vereisten voldeed. Je stuurt nog een voor jouw doen veel te kruiperig mailtje waarin je heel voorzichtig, beleefd, op kousenvoeten – kwestie van op voorhand al geen barsten in het glazuur te brengen – informeert of ze alstublieft, als het hun welwillendheid belieft en het vooral niet ongelegen komt, een seconde de tijd zouden kunnen vinden om je te willen informeren over de status van de zoveel weken eerder door jou toegestuurde of volbrachte sollicitatie?

Gladde jongens heb je natuurlijk niet alleen in de sales; ze zitten hoe langer hoe meer ook in de rekrutering. En wat dacht je? Uiteraard hoor je er niks meer van, ook niet als je na 2 weken een mailtje stuurt om te informeren naar het resultaat ("want het zou even kunnen duren, we hebben héél veel werk!" - Oh ja, is rekruteren dan niet je werk?), en zelfs niet - al laat ik het meestal zo ver niet komen - als je later nog eens informeert naar dat mailtje. 

Het kan ook zijn dat je alleen wordt opgebeld. Ofwel worden jou, gedurende welgeteld 83 seconden, een paar vraagjes voorgeschoteld die van een dergelijke oppervlakkigheid zijn dat zelfs Dag Allemaal er geen interview uit zou kunnen puren, waarna je als antwoord krijgt dat je "op basis van ons telefonisch onderhoud niet werd weerhouden voor de functie". Welk telefonisch onderhoud? Of je bent - uiteraard net op dat ogenblik - bezig met een ander gesprek en krijgt een voicemail van een duidelijk zenuwachtige rekruteerder die je vraagt om hem/haar nu - nu! NU!! METEEN!! SOFORT!! - terug te bellen. Tegen de tijd dat je uit je andere gesprek bent en terugbelt krijg je natuurlijk zelf de voicemail en laat je een uiterst beleefde boodschap dat je getracht hebt terug te bellen en dat je weer bereikbaar bent. Waarna je nog eens terugbelt. En nog eens. En nog eens. En nog een boodschapje laat. Maar de zenuwachtige rekruteerder krijg je niet meer aan de lijn. En je hoort er verder ook niets meer van. 

Als het goed meevalt krijg je uiteindelijk een antwoord - Een antwoord! Een antwoord!! - dat de sollicitatie ertussenuit is gegooid “omdat je niet voldeed” (dus toch onder het deksel van de Nutella?), dat ze nog geen tijd hebben gehad om ze door te nemen “omdat ze andere dingen te doen hadden” (weet ik meteen wat mijn toegevoegde waarde aan dit bedrijf zou zijn, en vice versa), dat ze *plots* intern is ingevuld en dat ze daar niets aan kunnen doen (“hè, wat heb ik nou aan m’n fiets hangen!?” – Noord-Nederlandse uitdrukking), de opsomming van een hele resem redenen en excuses waarom je niet voldeed (terwijl je cv en brief net het tegenovergestelde aantonen), of het inroepen van de schuld van derden ("Zij hebben het beslist, niet ik!" I know nothing!).

Maar in een schrijnende 20% van de gevallen volgt er helemaal geen antwoord en blijkt je sollicitatie verzwolgen door een zwart gat. Gewoonlijk gaan er in deze gevallen een hele resem “wat als?”-scenario’s door mijn hoofd van situaties of contexten waarin een dergelijk gedrag absoluut niet zou geaccepteerd of getolereerd worden en zou gevolgd worden door witte marsen, het gooien van taarten, een opstelling aan de schandpaal of andere publiekelijke acties, maar berust meestal schouderophalend, met een hoop opgebouwde walging voor zowel de organisatie in kwestie als haar dienst rekrutering en tegenzin om naar de volgende vacature over te gaan. De zweer die cynisme heet bouwt zich langzaamaan op onder mijn huid, en ik kan alleen maar herhalen:


Het euvel voltrekt zich echter niet altijd op het ingangsniveau. Soms – dat is natuurlijk nog het eerlijkste – mag je meteen voor testen komen (weliswaar samen met 40 anderen), waar je soms opvallend ook doorgeraakt (danku, Nutella!) en dan mag je terugkomen om de persoon te ontmoeten met wie je verondersteld wordt te gaan samenwerken, omdat "die zich persoonlijk voor jouw interview engageert!". Natuurlijk maak je je, afgaand op de inhoud van de job, allerlei voorstellingen van wat een interessante persoonlijkheid dit vermoedelijk is (we zijn wat we doen, right?), hoe je met deze persoon perfect zal kunnen samenwerken, initiatieven gaat nemen, grootse dingen bewerkstelligen... Tot je de persoon in kwestie eindelijk in levende lijve ontmoet voor het gesprek.


Helaas voor jou schijnt die zich blijkbaar op een heel andere plaats in het leven te bevinden dan jijzelf, lichtjaren verwijderd van jouw leefwereld, of van de wereld tout court  


en de meest vreemde, niet terzake doende vragen te stellen ("Die persoon in China waar je toen voor die conferentie vijf jaar geleden voor je vorige werk een e-mail aan gestuurd hebt, heb je daar nog contacten van en zou je die nu kunnen opbellen?" Euh...?), waardoor de beoogde en geanticipeerde connectie niet helemaal verloopt zoals verwacht. Om het zacht uit te drukken.

Al deze dingen zijn niet bepaald bevorderlijk voor de communicatie over de sollicitatiecommunicatie. Behalve het feit dat je je telkens opnieuw afvraagt hoe sommige van deze mensen op hun (toch wel bezoldigde?) plaatsen zijn geraakt, verloopt het gesprek op een dergelijke ongemakkelijke manier – uiteraard ten nadele van jezelf – dat je zou willen dat je jezelf dan en daar onzichtbaar zou kunnen maken.

Uiteraard zijn er heel wat rekruteerders die hun job ter harte nemen, te goeder trouw uitvoeren, en die mensen kan ik dan ook alleen maar prijzen voor hun rechtlijnigheid, inzicht, openheid, bereidwilligheid, mensenkennis, beleefdheid en vooral hun – het klinkt als iets uit een vorig leven – beroepseer. 

Wat verdere avonturen betreft, moet ik misschien maar eens beginnen denken aan een eigen Legendarium.