Wednesday 26 September 2012

Als ik ooit eens vijf minuten tijd heb...

In de tweede helft van onze vakantie in de Algarve hebben de drie dames die ons bij aankomst stonden op te wachten zich al aan ons gehecht alsof we nooit meer zullen weggaan. Niet dat we niet willen, natuurlijk, nooit meer weggaan, maar de dames zullen er binnenkort wel terug moeten aan wennen dat er 's ochtends niemand melk voor ze klaarzet en dat de Friskies of de Whiskas niet meer wordt opgediend bij de ondergaande zon.



Plaats genoeg in het verblijf dat zich, tussen de boerderijen, op twee kilometer van een hoofdweg ergens in het midden van nergens bevindt, maar voor ons de perfecte plaats om ook mentaal te ontspannen.

Terwijl Brittania rules aan de kust, die maar een half uurtje verwijderd is, heeft het dichtstbijzijnde stadje Sao Marcos da Serra niet eens een supermarkt, of iets wat daar moet voor doorgaan. Uiteraard zijn de verplichte nummers van de regio al gepasseerd, maar uiteindelijk bevallen dorpjes als Alte, Loule, Silves en Sao Bartolomeu de Messines ons beter dan de reeksen bars op de kuststroken van Albufeira, Portimao en andere Brits-Duitse expatkolonies, waar grote voetbalschermen de lallende en brallende onderdanen van QE2 in gepast tenue aantrekken als een lamp de motten, en is het zelfs aangenamer toeven op het terras van een eethuisje naast de weg tussen Monchique en Caldas de Monchique dat je zo lijkt terug te catapulteren in een vakantie van de jaren '70.




Terwijl de autoradio doet uitschijnen dat je op weg bent tussen Liverpool en Manchester leven de Portugese plattelanders verder aan het ritme zoals ze dat onder de verschroeiende zon gewend zijn, waarbij ze af en toe op de pechstrook schuiven om een opdringerige SUV ook hier ver boven de toegelaten snelheid voorbij te laten scheuren, om die kostbare extra minuut te gaan besteden op het strand, in een of ander Aqualand, shoppingcenter, of voor het voetbalscherm in de bar met een typische Britse pint. Zij zullen het wellicht nooit leren.

Wij passen ons met veel plezier aan dit tempo aan, alvorens ons binnen enkele dagen weer bij de andere ratten in de race te voegen. Als we ondertussen tenminste niet ten prooi zijn gevallen aan de drie eerstgenoemde dames.

Monday 10 September 2012

De do do do, de da da da

Het is een droge zomer geweest. Niet zozeer omwille van het weer, want onze tuin heeft er nog nooit zo groen bij gelegen nadat augustus is gepasseerd. Nee, de droogte situeerde zich ter hoogte van de blogosfeer en de media. De jaarlijkse komkommertijd zorgde niet alleen bij mij en verschillende andere bloggers voor een indigestie van nietige en nonsensicale nieuwsfeiten; de media keek haast met weemoed uit naar een nieuwe EHEC-bacterie om de factuele ontlasting wat vlotter te laten verlopen.

De zomer werd doorgetrokken met topics die waren ingegeven door een zekere vorm van sfeerschepperij en paniekzaaierij, al dan niet relevant of ongevraagd, betrekking op een neven-, onder- of bovenlaag van de bevolking, terwijl de overige 75 à 95% (al naargelang het onderwerp) nog eens luidop geeuwde en zijn iPod wat harder zette. Zijn er scholen genoeg in Antwerpen? Wie wordt daar burgemeester? Wat moeten we met de tussentaal? iPad op school of niet? Hoe zit het met die bijkomende roerende heffing voor wie van zijn intrest leeft? Zal de stroom wel of niet uitvallen deze winter? Griekenland erin of eruit? En wat met de euro? Dit en nog een hele reeks andere zaken (waarvan de laatste twee nu al een paar jaar aan de orde zijn zonder dat er een antwoord op komt, laat staan dat er een ideale oplossing komt) die als “buzz of the day” mochten dienen om het journaille bezig te houden dat niet aan de Costa del Sol op het strand lag, tussendoor alvast doorweven met helderziende inzichten van de occasionele Piet Pienter over de aanstaande verkiezingen.

Zelfs in eigen achtertuin viel er – behalve besognes op het werk – niet echt veel te beleven tussen de bezoekjes van de foeragerende eekhoorn door, en was het wachten tot die laatste week van augustus. Op zowat een week tijd viel mijn 12-jaar oude trouwe Saab ten prooi aan een kapotte injectiepomp, waren de herstellingskosten bij de volle 282.000 km bij lange na niet meer te verantwoorden, en werd hij – na aankoop van een nieuwe Zweed, zij het een economisch iets stabielere – al pruttelend en schokkend afgeleverd op zijn laatste rustplaats (tevens plaats van herkomst) alwaar hij wellicht nog zal kunnen dienen om andere oude soortgenoten van ontbrekende stukjes te voorzien die hun voortbestaan kunnen rekken.

Tevens in diezelfde week kregen we nachtelijk bezoek dat zich – zo rond de klok van drieën – met het nodige gebonk langs een groot raam toegang trachtte te verschaffen tot onze woonkamer, nadat hun eerdere pogingen om erdoor te boren zonder gevolg waren gebleven. Laat er nu net op dit raam ook een stevig slot staan, zodat zelfs bij onze afwezigheid dit een nutteloze daad zou zijn geweest, laat staan in het midden van een zomerse zomernacht als alle geluid even hard klinkt als dat van een voorbijrijdende trein. Overigens hadden de van enige ondernemingszin gespeende schurken zich al deze inspanningen kunnen getroosten bij wat voorafgaandelijk onderzoek, want een simpele blik door het raam had hen wellicht aangetoond dat er niet te veel te rapen viel, behalve het knullige kijkdoosje waarvan ik eerder dit jaar al melding maakte. Aangezien we gealarmeerd waren en het licht hadden aangestoken zetten de onverlaten het op een lopen, en bij het ochtendgloren bleek dat ze eerder ook al het huis van de overburen hadden aangedaan, wel met succes en de nodige buit. We kunnen alleen maar hopen dat ze bij een volgende onbezonnen actie ergens tegen een staande lamp lopen. Maar zo konden wij, traumavrij, onze volgende barbecue wat extra kruiden met nieuwtjes die de mensen echt aanspreken.