Tuesday 26 June 2012

If I ever lose my faith in you


Zaterdag was één van de zeldzame zomerse zaterdagen die we dit voorjaar al hebben gekregen. En het toeval wou dat wij tickets hadden voor TW Classic, dus dat kwam goed uit, want als er dan eindelijk wat zon is dient die onmiddellijk te worden gebezigd.

Na wat coördinatieperikelen om verschillende mensen op één plek te krijgen, zaten we uiteindelijk toch haast allemaal op De Wei toen The Scabs goed en wel van jetje aan het geven waren. De meeste van de groepen die aantreden op TW Classic hebben de laatste jaren geen noemenswaardige nieuwe cd’s meer afgeleverd, of toch meestal niets hitlijsterigs. Het is voor smartass twenty of thirty-something journaille gewoonlijk dan ook bon ton om in hun verslagen van TW Classic tamelijk denigrerend te doen over dit festival; niet alleen over de oude garde die daar aantreedt, maar ook over het ietwat rijpere publiek dat erop afkomt (veelal leeftijdsgenoten van die muzikanten, hoewel de leeftijd van deze laatste nooit ter discussie staat), alsof De Wei in Werchter een privilege is dat toebehoort aan één bepaalde leeftijdscategorie. (Tom Zonderman: It’s TW CLASSIC, dufus!) Ook wordt de draak gestoken met hun “eigenaardigheden” zoals mensen die voor enig comfort op de wei bijvoorbeeld een opblaasbaar salon en een koelbox met eigen catering meebrengen om het een beetje gezellig te maken, of – zoals wijzelf – samen op een dekentje zitten en tussen de sessies door een beetje in de krant of de Knack lezen omdat je eruit eruit pikt wat je het meeste interesseert, zonder dat je daarom een godganse dag als een halvegare kwast op speed met de vingertjes in de lucht moet staan rondspringen of de facto in elke band geïnteresseerd moet zijn.

Zoals ’t Hof van Commerce bijvoorbeeld, wat mij betreft wat West-Vlaams gebral in een microfoon dat behalve de 5% bezoekers van de Westhoek geen hond begrijpt, op een paar ritmische catch phrases na die verveeld repetitief kunnen worden nagepreveld onder het lezen van een boekrecensie in de krant. Niet alleen is er meer nodig om eender welk publiek te laten ontploffen – om maar te zwijgen van het feit dat het Rock Werchter-publiek na een maand examens, 3 pintjes en een joint wellicht voor eender wat ontploft; bovendien is hiphop, en met name de troebele Vlaamse variant, toch wel een heel apart subgenre. Is het TW Classic-publiek daarom minderwaardig aan het Rock Werchter-publiek?

De brave Amy McDonald heeft een paar brave songs die misschien op TW Classic niet misstaan, maar het zijn toch eerder kinderhitjes die het rockgehalte van het concert wat naar beneden halen. Ze maakte het op de valreep evenwel nog goed met een cover van Bruce Springsteen, al was het dan eerder met de stem van een ondergeschikte van The Boss. Gelukkig waren er daarna de hyperkinetische Kaiser Chiefs die de goegemeente weer wakker schudden en bij het publiek (dat wellicht veelal niet meer naar Studio Brussel luistert) pas na 5 liedjes met hun “Ruby” uiteindelijk toch een Aha-Erlebnis teweegbrachten, net op tijd voor het aperitief en als opwarming voor het nostalgische afscheid van De Kreuners. 

Iedereen kent het repertoire van De Kreuners, waar de laatste 20 jaar ook niet veel (omzeggens geen) verandering in is gekomen, maar het was dan ook veeleer om die nostalgische redenen dat de hele wei rechtveerde om Walter Grootaers en zijn gang uitgeleide te doen onder het luidkeels meebrullen van de liedjes die iedereen al jaren kent. Onder deze uitzonderlijke omstandigheden kreeg hij carte blanche om te doen wat hij wou, en hij verzamelde dan ook het welwillend vrouwelijk schoon rond zich op het podium, waarbij één vrouwmens in een opvallend geel T-shirt en een duidelijk opgewonden staat niet van Walters zijde week, omdat ze kreeg waar ze op uit was: de aandacht van de hele wei, die alles op de grote schermen uitvergroot kon volgen. Eén ding moet je De Kreuners nageven: zelfs op een gigantische wei als Werchter blijven ze gewoon zichzelf, en krijg je nog altijd het gevoel dat je een kleinschalig fuifconcertje in één of ander chirolokaal bijwoont. Exit De Kreuners; voor wie nog even nostalgisch wil meebrullen volgen er nog twee afscheidsconcerten.

Ettelijke pakken friet, loempia’s, pita’s en andere degoutant dure en vettige rotzooi verder (wij hadden helaas geen deskundig geprepareerde picknickbox bij) en na bijna een uur wachten op een stilaan afkoelende wei, was daar eindelijk De Man voor wie ik mij graag naar het voorsteven begaf; de melkboerszoon uit Newcastle die het tot redder van de Amazone-Indianen en Commander of the British Empire schopte: Sting! Voor veel mensen op bepaalde momenten begrijpelijkerwijze afgedaan als wereldverbeteraar en zagevent – akkoord, zelfs voor mij als eeuwige fan was het af en toe op het randje – maar muzikaal is en blijft hij een pareltje, nog afgezien van het feit dat hij zich met zijn strakke 61 jaar nog steeds zonder scrupules in een spannend leren broekje mag hijsen. Op De Wei kreeg hij dan ook veeleer het aandachtig oor van diezelfde die-hard fans, terwijl de rest af en toe alleen maar opkeek voor één van de bekend klinkende Police-hits, hoewel voornamelijk zijn trage nummers de muzikale hoogtepunten waren. Hoedanook:  dieje kan mij nog altijd krijgen!



Tot slot, toen de duisternis inviel, de oudere koelboxen hier en daar al werden opgekraamd en De Wei stilaan afvoerproblemen begon te krijgen met het anticiperend gekwijl der vrouwengilde, barstte Lenny Kravitz los, wat ongeziene taferelen loswrikte. Uiteraard – uiteraard! – ging het bij de meeste vrouwen volledig en alleen om zijn onsterfelijke hits en zijn wervelende show, en was zijn sexy booty hoegenaamd niet – hoegenaamd niet! – de hoofdzaak. Het was, laat ons zeggen, een behoorlijke show waarbij naar mijn gevoel alles toch wel meer draaide om his sexyness dan om zijn soms nogal lang uitgesponnen muziek, ook al gaf hij het publiek dan zeker waar voor hun geld. Edoch, Lenny verwoordde voor alle wannabe-hipsters die TW Classic graag veroordelen waar het hier allemaal om draaide: dat ze dankzij dit publiek decennia later nog steeds hun boterham kunnen verdienen met hun muziek, die niet is gemaakt om nooit meer te spelen en met één iPhone-veeg voorgoed van het scherm te halen. Wat wellicht niet eens kan gezegd worden van de muzikale eendagsvliegen van de Twittergeneratie.

Thursday 7 June 2012

Leaving pieces behind, anywhere I go

Het is nu toch officieel geaffirmeerd dat ik een olifantenvel heb. Niet alleen is gebleken dat ik daar gaandeweg in getraind ben door alles waar ik op professionele, familiale en vrijetijdsbestedende wijze mee te maken heb gehad; het werd zopas daadwerkelijk ook vanuit medische hoek bevestigd ter gelegenheid van een recente bloedprik. Nadat het betrokken medisch personeel (met twee) tevergeefs mijn beide armen had afgespeurd naar beschikbare aders om tot mijn interne bloedwisselingsstelsel door te dringen, en daarbij niet had verzuimd al meerdere prikacties te ondernemen, met het nodige pijnlijk, maar evenwel zonder enig praktisch gevolg, ondanks het feit dat het nodige blauw bloed ogenschijnlijk wel voorradig is, maar dus blijkbaar niet in die mate om een vlotte aderlating te bewerkstelligen, gilde het jongste exemplaar van het duo het dan maar uit dat mijn huid, evenals de wanden van mijn arterieel netwerk, van een dermate harde kwaliteit zijn dat ik wel over ondoordringbare lagen schijn te beschikken; oftewel: “u hebt nogal een dik vel!”.

Ware het niet dat het joch met een vervaarlijke prikker in zijn handen stond, ik had hem zowaar over mijn knie gelegd om hem eens met mijn dik vel in aanraking te laten komen. Ik had nochtans op voorhand met handen en voeten proberen uit te leggen dat intraveneuze interventies bij mij enig probleem opleveren wegens de quasi ondoorgrondelijkheid van mijn bloedwegen, maar na enig gepruts ter hoogte van mijn pols en mijn hand werd er dan uiteindelijk toch een opening gemaakt om tot de orde van de dag over te gaan.

Het is nochtans niet zo eenvoudig om iets met handen en voeten uit te leggen. Vraag dat maar eens aan de Canadese Luka Magnotta. Nadat hij wat had zitten chinezen – recent onderzoek heeft uitgewezen dat een nieuw ontdekte drug wel eens zou kunnen aanzetten tot kannibalisme – prikte hij zelf ook eens in een Chinese kennis, om hem vervolgens aan te snijden en zijn handen en voeten aan enkele nietsvermoedende derden op te sturen, wat begrijpelijkerwijze op onbegrijpelijke ontzetting stootte. A mari usque ad mare, moet hij vervolgens gedacht hebben, en hij sprong op een vliegtuig naar Parijs en reisde door naar Berlijn, waar hij vervolgens toch werd
opgep(r)ikt door de Duitse politie.

Dienaangaande blijkt overigens dat onze Ministers vinden dat de rouwperiode voor het overlijden van een naaste niet mag worden uitgebreid van 3 tot 10 dagen, wegens "te duur", vooral in tijden van crisis. Iemand heeft namelijk berekend dat die actie met name 7 miljoen euro zou kosten – wat overigens hoegenaamd geen probleem zou zijn, als de CEO-lonen in onze overheidsbedrijven tot een overheidsniveau zouden worden teruggebracht, doch dit terzijde. Daarbij vraag ik me overigens af hoe het dan zit met de duur van die rouwperiode als je geliefde aan stukjes is gesneden door figuren als Magnotta; dat lijkt me veeleer een berekening voor Vlaams Minister Muyters.

Ondertussen zit er dus niks anders op dan maar verder te kweken aan dat olifantenvel.