Wednesday 29 February 2012

I want my MTV

Sinds kort hebben we digitale televisie. Niet dat we dat echt nodig hebben, vooral niet voor die luttele 15 of zo uren die we op een hele week TV kijken, en nog veel minder voor het pimpen van de beeldkwaliteit van ons 40-cm-scherm-TV’tje dat nu toch al vele jaren meegaat. We ondervinden uiteraard heel wat peer pressure van chronische consumenten die het in onze plaats onontbeerlijk achten om het kleinood te dumpen voor een toestel dat de halve kamer zou vullen en in één trek mee ook ijsblokjes, dranken of snacks produceert en – waarom ook niet – ter plaatse het haar droogt of frieten, dan wel eieren bakt. antiekeTV

Niet dus. Ten eerste zien we niet in waarom we een perfect functionerend TV-toestel dat slechts enkele uren per week wordt gebezigd meteen zonder aanwijsbare reden, anders dan die van pure koop- of hebzucht tot de schroothoop zouden veroordelen.

Ten tweede hebben we ergens in een kamer nog een (trouwens groter) exemplaar staan dat, in het geval van panne, onmiddellijk het dienstdoende kleinood kan vervangen. (Overigens beschikken we – door diverse omstandigheden i.v.m. spellekes en X-Box’en waarover ik hier niet verder ga uitweiden aangezien ze niet echt tot mijn winkel behoren – over nog een derde exemplaar, dat om praktische redenen naar een externe locatie werd verbannen.) Als dusdanig zijn we nog minstens voor de volgende 25 jaar van TV-toestellen voorzien, waardoor de noodzaak van een nieuw blinkend exemplaar een bekommernis wordt die zich ter hoogte van onze gewettigde pensioenleeftijd gaat situeren.

Ten derde gaan – bij het potentieel besteden van een gemiddelde 800 à 1200 euro – onze ogen spontaan blinken en onze bek watertanden bij de gedachte aan zonovergoten terrasjes langs aangename watertjes, temperaturen van 30+° en plaatselijke schotels in landen waar bij voorkeur geen Nederlands (of één der Vlaamse dialecten) wordt gesproken. Doch in geen geval aan kartonnen dozen met isomo, zwart PVC en LCD, LED of plasma.

Ten slotte, is – ondanks het feit dat iedereen nu zeurt over de crisisendatzezoveelbelastingenmoetenbetalenennogmeermoetengaanbesparenvoordiezakenvullersvandebanken enz. – het nu net dit soort ongebreideld consumentisme dat mee aan de basis ligt van het voorgaande, omdat iedereen wil lopen voor hij kan stappen en dus liever in slaap valt voor een kubiek uitgebouwde en gepersonaliseerde homecinema, die werd gekocht met centen die eigenlijk van de bank waren, dan de schande (DE SCHANDE !!!) te moeten ervaren te worden betrapt op een onooglijk oubollig kijkdoosje.

Maar goed, om redenen van vooruitgang (ondanks het knullige kijkdoosje); een mogelijke toekomstige afschaffing van de kabeltelevisie en ook wel huidige overtollige en dubbele kosten, hebben we dus sinds een tweetal weken di-gi-ta-le te-le-vi-sie. Aangezien het vooral om redenen van internet was, eerder dan de digitale televisie an sich, ging de keuze volgens de kenner in huis uit naar Telenet. (Het heerschap van Belgacom zal dus zelf voor de kosten van zijn trouwfeest moeten opdraaien.) De eerste twee weken waren ongetwijfeld de boeiendste van het hele digitale gegeven: als nieuwe klant krijg je twee weken gratis toegang tot alle faciliteiten, dus ook de films op de optie Prime (die we – de beperkte tijd die we aan onze beeldige relatie besteden indachtig – dus niet hebben genomen tegen extra betaling). We hebben een dag of 2-3 van deze gratis optie gebruik gemaakt, en voor het overige hebben we nu tig zenders ipv de voormalige 25 waarop we kunnen zappen en er nog niks noemenswaardigs te zien is. Alleen heb je nu ook de mogelijkheid om de onbenullige programma’s opnieuw te bekijken of zelfs op te nemen, voor het geval je ze zou missen, of nog maar een keertje meer niks beters te doen hebt. Over die aankoop van dat nieuwe gigascherm om daar nog beter van te genieten zullen we het nog eens hebben op één van onze volgende tripjes. Zoals binnen een paar weken in Berlijn bijvoorbeeld.

Tuesday 21 February 2012

The colour of money

Een mens heeft z’n buik al vol van heel die economische crisis, zou je dan denken, vooral als je er al een hele dag op het werk mee om de oren geslagen wordt. Maar nee, dan moet je zo nodig je avond er ook nog eens mee doorbrengen. Vorige donderdagavond was het namelijk in Willebroek de voorstelling van een boek waar de laatste tijd al heel wat om te doen is geweest: “Hoe durven ze?” van PVDA-voorzitter Peter Mertens. Om de kerk in het midden en de avond kleurrijk en multipolitiek te houden, werd als besprekingspanel gekozen voor enkele andere (lokale) politici die zich weliswaar aan de linkerkant van het spectrum bevinden, plaatselijk Groen-voorzitter Thierry Serrien en de allen ondertussen welbekende (ooit ook plaatselijk ingezetene) SP.A-lid en voormalig (TV-)vakbondsdélégué van Opel, Rudi Kennes. Ondanks de verdienstelijke poging tot neutraliteit was de zaal uiteraard wel volgelopen met passanten die het donkerrood gedachtengoed, al dan niet in een ver verleden, wel genegen waren, en – in weerwil van het nochtans neutrale optreden van de auteur – af en toe wat schimmige strijdkreten de zaal ingooiden (die door de auteur zelf overigens enigszins ironisch werden afgedaan als “dienstmededelingen”).

Ondanks de donkerrode tint des auteurs partij en de niet-zo-happy geschiedenis die daarmee, vooral ten oosten van onze contreien, wordt geassocieerd, duikt de naam van Peter Mertens tegenwoordig overal op. Neutrale bronnen berichten namelijk in zeer positieve zin over zijn boek “Hoe durven ze?”, ja zelfs voor traditioneel centrumrechtse media is het nu al bon ton om hem ten tonele te voeren. Voornamelijk wellicht omdat hij één en ander wel kan staven met bestaand cijfermateriaal, dat de Europese politici niet altijd onder de aandacht wensen te brengen, maar de laatste dagen zonder twijfel ook door dat andere fenomeen bij onze Noorderburen, de opgang van de SP van Emile Roemer, die voor het eerst in de geschiedenis de grootste partij blijkt in de peilingen. (Voor de politiekonkundigen onder u: de SP in Nederland is de PVDA in Belgie, die in Nederland dan weer onze SP.A is. Probeer maar eens bij de les te blijven.) Het zijn natuurlijk maar peilingen, maar als de zee overstroomt in Nederland, zijn ook in Vlaanderen de tenen nat, nietwaar? (Hoe het daarbij zit met al dan niet ondergelopen polders, wil ik bij deze in het midden laten. Kwestie van de les waar u bij moet blijven niet te ingewikkeld te maken.) Het punt is dat de burgers de buiken een beetje vol hebben van de banken waarvoor ze zelf fiscaal en financieel moeten opdraaien, en bij uitbreiding het grootkapitaal (dat ondertussen – zo blijkt ook uit cijfers – nog steeds verrijkt). De boekbesprekingsavond was echter te kort voor uitgebreide debatten of discussies, en misschien maar goed ook, want mijn kritische vraag of het socialisme – door het voor de burgers zo goed te maken dat ze nu door spontane amnesie plots niet meer weten wie voor hun 38-urenweek, de allerhande werktijdverkorting, verlofdagen, subsidies, welzijnsingrepen en dergelijke meer, ooit verantwoordelijk is geweest – zichzelf in zekere zin niet een beetje "overbodig" heeft gemaakt, werd al onthaald op het nodige gemor en boze blikken van de hard core-communisten. Wellicht ware “buiten spel gezet” een betere woordkeuze dan “overbodig gemaakt”, maar ik vond het aangewezen aan het einde van de avond toch onmiddellijk de zaal te verlaten, alvorens de kruisen en spiesen werden bovengehaald om mij tot stof en as te reduceren...

Hoedanook: ik heb het boek aangeschaft en zal het zeker met interesse lezen. Voor wie al een hoofdstukje wil lezen (met name dat over Griekenland), is er de website van De Wereld Morgen. En voor wie het allemaal wel eens van Peter Mertens zelf wil horen: die is vanavond (21 februari), na al een eerder podium in De Zevende Dag een uitzending of twee geleden, ook nog eens te gast in TerZake op Canvas. Als spreker kan ik hem overigens ten zeerste aanraden; het is in ieder geval een verfrissende verschijning in vergelijking met enkele andere droogstoppels die we nu dagelijks op TV zien. Wilt u meer van dat, dan weet u wat u te doen staat in het aanstaande stemhokje.

Wednesday 15 February 2012

Skating Away On The Thin Ice Of The New Day

De Friezen hebben hun hoge verwachtingen maar weer eens mogen opbergen tot een nieuwe polaire koudegolf in een nabije of verre toekomst, en ondertussen blijft de idyllische droom van de Elfstedentocht warm. Gezien de mate waarin de opwarming van de aarde en alle daarmee gepaard gaande fenomenen evolueren, is het namelijk vrij onvoorspelbaar wat voor weer we in onze contreien zo nog allemaal gaan krijgen. Kijk maar eens naar Oost-Europa: qua koude hebben ze daar de eerste vijftig jaar na de oorlog de nodige training wel gehad, zou je denken – ondanks de rode gloed uit het oosten – en toch vallen ook daar de slachtoffers van de koude momenteel als vliegen. Nu lopen de Nederlanders toch wel gauw voor iets warm; ze zullen toch maar mogen oppassen met die onvoorspelbare temperaturen, vooral als éérst de waterspiegel stijgt, en het pas daarna hard genoeg gaat vriezen voor een Elfstedentocht.

Bij ons mocht, met enige hulp van de brandweer, het afgelopen weekend van een bescheiden portie ijspret worden genoten; in het eigen dorp was de ringvijver rond het plaatselijk fort sneeuwvrij gemaakt, en dus toegankelijk voor Bruegheliaanse taferelen. Edoch, de koorts waarvan sprake in de vorige blog stak ook nu weer de kop op: slechts een klein percentage van de ijsgangers bestond uit mensen die – zoals ikzelf – de (oude) ijzers nog eens van onder het stof hadden gehaald en hadden aangebonden om daadwerkelijk à la Hollandaise rondjes te draaien op het ijs. Het overige gedeelte van de ijzerhoudende passanten kwam – hoewel voor velen duidelijk nochtans een eerste keer – aanzetten met superdeluxe hockeyschaatsen, –sticks en nog meer materiaal dat de Detroit Red Wings tot een bende amateuristische prutsers zou laten verbleken, waarbij de meisjes niet onderdeden voor de jongens (om maar te zwijgen van het feit dat mijn schaatsen en die van mijn soortgenoten tegenwoordig al onder de noemer “vintage” geklasseerd worden)! Nadat een groepje jongens en mannen zich verzameld had om aan het uiteinde van de beschikbare ijspiste een partijtje ijshockey te beginnen, waarbij vooral eerder hardhandig met sticks op het ijs en elkaar werd geslagen, in plaats van op de alle-richtingen-uitgaande puck, begonnen ze een steeds groter deel van het ijs in te palmen, en kregen de ernstig ronddraaiende schaatsers met hun vintage schoeisel steeds meer priemende blikken te verduren, in de hoop dat ze zich zelfs niet meer in het provisorische hockeyveld waagden, waar zo breedgeschouderd en breedvoetig mogelijk vooral aan machoschaatsen werd gedaan.

Het overgrote deel van de kijk- en schuiflustigen echter, waarvan sommigen wellicht zelfs niet oud genoeg waren om überhaupt te weten wat ijs is, stond maar wat in het rond te schuifelen, bij voorkeur in groepjes samengetroept, al dan niet voorzien van voetballen, sleeën of andere prullaria. De verbodstekens op de afgesloten gedeelten van het ijs waren daarbij overigens geen beletsel voor de waaghalzen om zich al eens aan een uitschuiver te wagen. En plots, als uit het niets, doken her en der plots bakken Jupiler, flessen cava, resp. champagne, warme chocolademelk en glühwein op, die werden genuttigd in de dampen van ter plaatse gebakken hamburgers, worsten en wafels, waar het velen van hen uiteindelijk om te doen was. En zo waren we weer terug aanbeland bij onze Pieter

schaatsen5

schaatsen4 

schaatsen3

 schaatsen2 

schaatsen1

Wednesday 8 February 2012

Let's get it on

Het is wat met al die koorts tegenwoordig. En dan heb ik het niet over de fysieke variant, maar over elke activiteit die je tegenwoordig aanvangt, en met name vooral wat hobby’s of sport betreft. Niemand doet nog wat sporadisch, het moet meteen voor de volle 200%; je moet erdoor worden opgeslorpt, bevangen, ingepakt, geassimileerd en geabsorbeerd, er je slaap voor laten en meteen ook maar je lot aan verbinden, om maar te zwijgen van je financiën. Of het nu gaat om joggen, mountainbiken, cupcakes bakken, kokerellen, bloemschikken of breien; het moet onmiddellijk de competitieve toer op; bij voorkeur moet je medemens menig loef worden afgestoken en niet in het minst moet je daarbij voorzien zijn van een professionele uitrusting.

Vermits ik op dat vlak met zowat 30 jaar basketbal mijn bekomst wel heb gehad, had ik me dus louter en alleen uit nieuwsgierigheid bij de Puurse cultuurdienst ingeschreven voor een cursus “Art Clay Silver”, waarbij je juweeltjes zou leren maken uit zilverklei, kwestie van eens te kijken of het iets zou zijn waar ik me in mijn vrije tijd zou kunnen mee bezighouden. Slechts twee lessen, dus niet te veel prestatiedruk, want er op tijd kunnen geraken met de trein veroorzaakte op zich al genoeg problemen.

De eerste les draaide rond het kiezen van het te maken juweel, de vorm en het leren maken van de mallen waarin je klei zou terechtkomen, om het vervolgens om te vormen tot dat juweel. Er werd gewerkt met bestaande vormpjes (knopen, vormpjes van bestaande oorbellen, hangertjes, broches) waarvan de mal werd gemaakt. Niet echt de mogelijkheid om met veel eigen creativiteit aan de slag te gaan dus, maar het was dan ook maar een initiatieles. Terwijl ik het eigenlijk na een uur of twee al lichtelijk beu begon te worden – het gepruts en gefriemel met de kleine prullen was niet echt compatibel met mijn geduld en mijn grote basketbalhanden, bovendien bleek ik ook niet over de extatische motivatie van sommige andere aanwezigen te beschikken – zat één van de overenthousiaste medecursisten zich kirrend te verheugen op de ongebreidelde mogelijkheden die ze zou hebben, nu ze ook deze cursus had gevolgd, om die te combineren met de opgedane kennis van alle andere mogelijke vormen van juweel-maak-cursussen die ze in het Klein-Brabantse en omstreken al had afgeschuimd en waaraan ze wekelijks handenvol geld besteedde. (Ik zei het al, een gewone hobby volstaat niet meer; het moet ontaarden in een ware koorts. And you have to tell the world.)

Toen we voor elk type van gebruikt materiaal bovenop het “cursusgeld” nog eens evenveel moesten betalen voor elk grammetje zilverklei, ringetje, haakje, malletje enz. dat we gebruikt hadden, en toen bleek dat bepaalde meer uitgebreide dingen alleen maar konden verwezenlijkt worden mits een bezoekje aan het atelier en (u raadt het al) de winkel van de lesgeefster, leek deze juwelenworkshop mij eerder een promotoer voor de shop dan een echte leer- en werkstonde. In de tweede les van de volgende week kregen we overigens alleen onze – door haar in een speciale oven ‘afgebakken’ – juweeltjes terug, waarop we nog wat euro’s extra mochten betalen voor de afwerking en vervollediging, en na nog geen uur alweer mochten beschikken (waarvoor één van de andere deelneemsters dan nota bene nog door de barre kou speciaal van ‘over het water’ was komen gereden). Hoewel het verkregen resultaat er wel mag zijn, zal ik voor de uiteindelijke prijs-tijd-ontspanningsverhouding mijn tijd in het vervolg besteden aan een persoonlijke workshop “shopping” om mijn oorbellen zelf te gaan kopen, en mij qua tijdsbesteding verder gewoon op mijn schrijfsels toeleggen.

Nee, doe mij dan maar de gezonde, frisse koorts van onze noorderburen. Daar waar wij in onze contreien al een paar honderd jaar afgehaakt zijn en het hele schaatsgebeuren enkel nog doet denken aan Pieter Bruegel de Oude, volstaan daar wat bevroren water en een paar ijzers onder je schoen om het hele land in extase te krijgen. En de vraag van het jaar is: “Giet it oan, or giet it net oan?”.