Wednesday 21 November 2012

I know what you want


Hoewel de man met (tab)baard op het paard nog niet is langsgekomen voor de allerkleinsten, worden we nu alvast om de oren geslagen met aanbiedingen voor kerstaankopen en pakjes die straks een tweede jeugd op eBay te wachten staat. Vooral na de Boekenbeurs is er keuze te over, en ook in de aanloop naar kerst toe bevallen er regelmatig nog BV’s van hun persoonlijke visie op koken of “lifestyle”, zoals binnenhuisinrichting tegenwoordig wordt genoemd. Daar waar de meeste mensen zich vroeger tevreden stelden met een kookboek van de KVLV ofte Boerinnenbond, waarin alle basics stonden en staan vermeld die je moest kennen om een goede gastvrouw of –heer te zijn, en men voor interieurtips in mijn heimat tevreden was met een bezoek aan “het Pepermanneke”, kan je tegenwoordig geen likje saus of verf meer aanbrengen zonder dat het groot licht van Jo, Pascale of Astrid daar moet over schijnen.

Brengen ze baanbrekende ideeën, nieuwe smaken, een revolutionaire aanpak om het leven onder je dak en in je pan drastisch te wijzigen en je persoonlijke prestaties dienaangaande tot ongekende hoogten te brengen? Hoegenaamd niet. Meestal is het dus een eindeloos herkauwen van reeds verschenen informatie die niets bijbrengt aan het bestaande spectrum van grotendeels reeds overbodige publicaties. Getuige de Libelle, Flair, Feeling of iets gelijkaardigs die je in de wachtzaal van de dokter vindt en waarin je ettelijke jaren na de vervaldatum exact hetzelfde zal lezen als wat nu aan de orde is.

Als de vlam namelijk in de pan slaat en een nieuwe trend zich voordoet in de keuken – ik denk hier in casu aan pakweg het uitsmeren van deze of gene puree op het bord; bobbeltjes saus naast de proteïnen spuiten bij één of ander cheil cherechje; het terugvinden (voor de derde keer in 40 jaar) van “vergeten groenten” – dan raakt die zo snel verspreid via kookprogramma’s, brasseriebezoeken en andere tendentieuze acties, dat er geen BV voor nodig is om daar nog eens persoonlijke tekst en uitleg bij te verschaffen, met vooral als doel het eigen ego in de kijker te zetten. Hetzelfde geldt overigens voor de waanzinnige storm van haast dwangmatig opgelegde interieurdecoratiestromingen, waardoor potentiële kopers van huizen binnen twintig jaar enkel nog opgezadeld zitten met muisgrijs-witte eetkamers, petrolblauw-gifgroene keukens of antraciete badkamers-met-doorloopregendouche en dat allemaal dienen te gaan renoveren in de aldan weer heersende folie. Als ik mijn toilet psychedelisch paars of bloedrood wil schilderen omdat ik mij daar het meest bij op mijn gemak voel, dan hoef ik geen BV om mij te zeggen wat volgens hem of haar de rave van de dag is. Echt niet. Om nog maar te zwijgen van het feit dat in enkele van deze gevallen het gaat om BV’s van het soort van 12-stielen-en-13-ongelukken, die toevallig vandaag nu eens even in de kijker staan omwille van één of andere soap of wellnesshorror op TV.

Maar blijkbaar is het voor Janneke en Mieke belangrijker wie hem of haar iets wijsmaakt, dan wat de persoon te vertellen heeft, wat vorig jaar ter gelegenheid van de boekenbeurs door Kobe Ilsen werd aangetoond met een nepkookboek dat ook na de beurs nog werd verkocht, terwijl hij naar eigen zeggen nog geen ei kon bakken. En na de Astrid Bryan “lifestyle“-gekte op de boekenbeurs, heeft nu Nathalie Meskens dus ook een kookboek uitgebracht. Omdat... – euh –  ze een Thais restaurant uitbaat waar een Thaise chef in staat die zijn eigen gerechten klaarmaakt. Tja, daar zaten we allemaal op te wachten natuurlijk; gaat ongetwijfeld verkopen als Thaise viskoekjes. DeSlechte kan alvast plaats beginnen maken.

Misschien had de regering haar nieuwe begroting beter laten voorstellen door Astrid Bryan. Iedereen zou ze awesome gevonden hebben.


Monday 12 November 2012

Met de wijven niks als last


Bill Clinton was er, met scha en vooral met schande, al achter gekomen in het Ovaal Kantoor, en een mens zou denken dat zoiets wel enkele jaren als voorbeeld kan dienen voor zijn compatriotten. Even dacht iedereen dat de balans overigens was doorgeslagen in de andere richting, de VS massaal voor een presidentskandidaat zouden kiezen die er niet bepaald vooruitstrevende ideeën op nahield inzake vrouwen (installateurs van haarden wreven zich al likkebaardend in de handen, met het oog op een verhoogde omzet vanaf 2013), maar op het laatste nippertje kreeg Obama toch nog de meerderheid op zijn hand, waar deze positie van zijn opponent inzake het andere geslacht wellicht veel mee te maken had. In zekere zin hadden ze Romney dus ook al het presidentschap gekost.

Ondanks zijn illustere voorbeelden (naast de voorgaande hebben ook pakweg Julia, QE1 en Delilah wel enkele mannen in de problemen gebracht) blijkt dat zeer recent het hoofd van de CIA zich vergaloppeerd heeft aan het “zwakke” geslacht en dermate zijn vingers – en wie weet wat nog allemaal – heeft verbrand dat hij stante pede kon aftreden en het onmiddellijk gaan uitleggen bij zijn eega aan de haard. Zijn biografe nam haar werk namelijk zo ernstig dat ze een lijfonderzoek noodzakelijk achtte en de Generaal aan wel meer dan alleen maar de tand voelde om haar verhaal te stofferen. Daarbij werd hij ook nog in verband gebracht met een andere dame die zijn wapendracht van nabij zou hebben geïnspecteerd, maar daar is dan weer geen duidelijkheid over. Het hele verhaal zou overigens het daglicht niet hebben gezien als de twee geen openlijke cat fight zouden zijn begonnen met de nieuwe media als inzet, en als de Amerikaanse autoriteiten niet van mening waren dat hierdoor de veiligheid van de natie in het gedrang zou zijn gekomen. Waar hebben we dat nog gehoord? Exit de Generaal, dus, hiermee in zijn Achilleshiel geraakt, en hij mag nu allicht op de blaren gaan zitten.

En nu straks nog uit onze kinderliedjes schrappen dat mamaatje zal kijven? Doe het uw zonen alstublieft niet aan: een verwittigd man is er twee waard.

Tuesday 6 November 2012

Virtual Insanity

Een onwaarschijnlijk lange blogpauze was mijn deel na een niet levensbedreigende doch wel noodzakelijke medische ingreep aan de speekselklier, op gevaar van eliminatie van de daardoor passerende gezichtszenuw, met het risico om voor de rest van mijn dagen als een soort permanente Andre Van Duinkloon door het leven te gaan. Edoch, de arts in kwestie had een stevige hand en heeft mij geen oor aangenaaid, hoewel het wel even opzij diende te worden gelegd om de werkzaamheden grondig uit te voeren. (Bepaalde bronnen meldden mij overigens dat het aannaaien van een oor bij de vrouwelijke soort toch van nul en generlei waarde zou zijn, omdat ze toch niet kunnen luisteren en dat zulks van andere dan van fysieke aard is. Doch dit terzijde.) “All is well that ends well”, zoals de Shake ooit schreef, en na een tweetal weken rehabilitatie zijn de plooien nagenoeg gladgestreken en de wonden dichtgegroeid, op enige plaatselijke gevoelloosheid na – die overigens niet misstaat in het huidige maatschappelijke en politieke klimaat – maar over de terugkeer daarvan zou dan weer enige tijd kunnen overgaan, hoewel het geen verdere activiteiten in de weg staat (ik heb het nu nog steeds over mijn persoonlijke plaatselijke fysieke gevoelloosheid – die maatschappelijke fysionomische is van een geheel andere aard).

Zo mocht ik natuurlijk ook weer de geneugten ondervinden van het ziekenhuisverblijf, iets dat ik iedereen – tenzij u zich wel in een levensbedreigende situatie zou bevinden – ten stelligste kan afraden. Niet dat het dit keer aan de arts of de verpleging lag, verre van, maar in het holst van de nacht met een brute forçe gewekt worden door de stem van Frank Raes vergezeld van voetbalgejuich en een streng sprekende Jan Becaus die al voor de derde keer die nacht zijn nieuws mag herhalen, omdat de bejaarde en verwarde overbuur niet kan wachten tot de haan zelfs maar éénmaal kraait en klaarblijkelijk enig probleem had met kloklezen, bovendien zijn activiteiten wou delen met de rest van de afdeling, maakte dat ook dit verblijf ook weer niet met vijf sterren werd toebedeeld. Daarnaast kwamen de maaltijden overigens ook niet in de buurt van een Bib Gourmand.

Ondertussen heb ik ook besloten om een al dan niet definitieve pauze in te lassen op de blauwe site van de heer Zuckerberg, die daardoor nog minder aan mij verdient dan hij nu al deed. Wat voor mij, om het met een recent gelezen quote van Linkman te zeggen “een casual site is waar fun belangrijk is”, begint blijkbaar voor sommige mensen gargantueske en levensnoodzakelijke/-bedreigende proporties aan te nemen, waarbij persoonlijke reacties via telefoon en e-mail op de gepleegde posts niet worden geschuwd, en dingen letterlijk, persoonlijk, ja zelfs aanstootgevend worden genomen. Zoals reeds eerder gezegd: een beetje perspectief, alstublieft. En laat u eens wat minder gauw een oor aannaaien.

Saturday 13 October 2012

What’s going on

 

Een mens kan enkel maar eens mijmerend terugdenken aan het ontbijt in de ochtendzon, de wandeling langs het glinsterende water bij de avondbries, en het zweet ons aanschijns bij het gloeiend heet opdienen der gegrilde sardines, want enkele weken later lijkt het alweer alsof we in een andere wereld zijn terechtgekomen. Terwijl die gelukzakken van Portugezen onder hun droge hete luchten mogen blijven zitten, moeten wij ons hier alweer door een waterige voortzetting van de herfst worstelen.

En als het daar dan maar eens bij bleef.

Waar zij gemakshalve hun stoeltje op straat zetten om, net als onze (over)grootouders, met de wereld als schouwtoneel, elke avond het nieuwe spektakel te mogen aanschouwen dat zich voor hun deur ontrolt, en zij niet – zoals wij – elke keer voor de hartverscheurende keuze staan of we nu naar Eén, Vier, Vijf of Acht moeten kijken, en bovendien datgene wat we niet bekijken dan nog eens moeten opnemen, met de druk om dat opgenomene twee avonden later nog eens met uitstel te bekijken, wordt ons leven vreselijk bemoeilijkt door een verpletterende digitale diversiteit en keuzeverplichting. 2be or not 2be? Jaaa, wij hebben het nakijken met de tijdsbesteding van die Portugezen!

Neem nou ook hun huizen. Zij slagen erin om op zo’n beperkte plaats hun interieur zo strak, zo “zen” te houden, dat je je soms afvraagt of er in zo’n huisje überhaupt nog iemand woont: menig interieurarchitect zou er jaloers op zijn. Geen moeilijke levensvragen over waar ze de nieuwe bibliotheekkast-annex-trapladder plaatsen, of de nieuwe Amerikaanse koel-slash-wijnkast-met-ingebouwde-vinoloog, of nog, de wicker openluchtloungeset en dito keuken die met dit rotweer terug naar binnen moeten na amper drie weken gebruik! (De berg barbecuevlees die daardoor in onze diepvries achterblijft niet te na gesproken, terwijl zij toch maar lekker verse sardines en makreel kunnen eten. Elke. Dag. Opnieuw.)

Nee, die Portugezen die hebben het maar wat gemakkelijk. Geen geknoei met de afstandsbediening van de cabrio, het dak dat om de haverklap weer dicht moet voor de regen, de beslissing of je de 5 km naar het werk niet beter in de jeep aflegt, of dan toch maar met de Vespa die door die rotzomer nog niet is gebruikt... Wat een miserie! Neenee, zij springen effe op die Zundapp uit 1974 – jaja, ook de jongens van een eind in de 80, want ze blaken natuurlijk van gezondheid met zo’n leven! – en rijden op hun lekkere trendy brommer de hele 50 kilometer naar de markt in de stad, knetterend en pruttelend dat het een lieve lust is, om hun bakje met zelfgeplukte vijgen daar aan de man en vrouw te brengen, terwijl ze toch maar heerlijk in de zon van hun thermos zelfgemaakte koffie zitten te slurpen. Waarna ze met de inkomsten van dat bakje vijgen weer een paar dagen verder kunnen, tot de volgende markt, met niets anders omhanden dat gewoon weer wat verder in de zon zitten. Wat een bestáán, wat een luizenleven!

En dan hebben we het nog niet gehad over het marxistische bestuur waaronder wij hier gebukt gaan. Niks geen anjers voor ons; wij moeten het hier al jaren met rozen doen! Wij stakkerds moeten zoveel belastingen betalen, dat we nog maar twéé keer per jaar naar de zon kunnen; de meeste Belgen hebben van pure armoede de schnapsen bij de après-skipinten al moeten schrappen (de Oostenrijkse economie dreigt er straks ook al onder te lijden), en met de kerst die eraan komt zijn we misschien wel nog verplicht om in plaats van champagne eenvoudige cava bij het aperitief te drinken. CAVA! De horror... Als het aan deze tred verder gaat, kunnen we straks voor die nieuwe buffetkast alleen nog maar tijdens de koopjesdagen bij Flamant terecht, en wordt die volgende cabrio enkel Nearly New. Waar moet dat heen met deze maatschappij?

Jaja, die Portugezen hebben geluk dat wij van pure ellende nog geen revolutie zijn begonnen om dit juk af te gooien dat ons land teistert! (Had ik al gezegd dat de prijs van de vuilniszakken weer is gestegen? Tssss... Terwijl zij gewoon hun vuil op een vuurtje mogen gooien, flessen inclusief! Makkelijk zat.) En dan denkt dat ook nog met ons te mogen delen in de Nobelprijs voor de Vrede. Alsof zij er wat mee te maken hebben. Met hun anjers, pffff! (En laat me dan nog eens niet beginnen over de Grieken…)

Gelukkig is er nu een partij die dit allemaal gaat veranderen voor ons. Kunnen we binnenkort lekker leven zoals die gelukzakken van Portugezen, en hoeven we met al die keuzemogelijkheden geen rekening meer te houden, als die voor ons worden gemaakt. Less is more. Goed stemmen hoor, morgen!

Ik wens u alvast veel perspectief, daar in dat hokje.

P1060749

Wednesday 26 September 2012

Als ik ooit eens vijf minuten tijd heb...

In de tweede helft van onze vakantie in de Algarve hebben de drie dames die ons bij aankomst stonden op te wachten zich al aan ons gehecht alsof we nooit meer zullen weggaan. Niet dat we niet willen, natuurlijk, nooit meer weggaan, maar de dames zullen er binnenkort wel terug moeten aan wennen dat er 's ochtends niemand melk voor ze klaarzet en dat de Friskies of de Whiskas niet meer wordt opgediend bij de ondergaande zon.



Plaats genoeg in het verblijf dat zich, tussen de boerderijen, op twee kilometer van een hoofdweg ergens in het midden van nergens bevindt, maar voor ons de perfecte plaats om ook mentaal te ontspannen.

Terwijl Brittania rules aan de kust, die maar een half uurtje verwijderd is, heeft het dichtstbijzijnde stadje Sao Marcos da Serra niet eens een supermarkt, of iets wat daar moet voor doorgaan. Uiteraard zijn de verplichte nummers van de regio al gepasseerd, maar uiteindelijk bevallen dorpjes als Alte, Loule, Silves en Sao Bartolomeu de Messines ons beter dan de reeksen bars op de kuststroken van Albufeira, Portimao en andere Brits-Duitse expatkolonies, waar grote voetbalschermen de lallende en brallende onderdanen van QE2 in gepast tenue aantrekken als een lamp de motten, en is het zelfs aangenamer toeven op het terras van een eethuisje naast de weg tussen Monchique en Caldas de Monchique dat je zo lijkt terug te catapulteren in een vakantie van de jaren '70.




Terwijl de autoradio doet uitschijnen dat je op weg bent tussen Liverpool en Manchester leven de Portugese plattelanders verder aan het ritme zoals ze dat onder de verschroeiende zon gewend zijn, waarbij ze af en toe op de pechstrook schuiven om een opdringerige SUV ook hier ver boven de toegelaten snelheid voorbij te laten scheuren, om die kostbare extra minuut te gaan besteden op het strand, in een of ander Aqualand, shoppingcenter, of voor het voetbalscherm in de bar met een typische Britse pint. Zij zullen het wellicht nooit leren.

Wij passen ons met veel plezier aan dit tempo aan, alvorens ons binnen enkele dagen weer bij de andere ratten in de race te voegen. Als we ondertussen tenminste niet ten prooi zijn gevallen aan de drie eerstgenoemde dames.

Monday 10 September 2012

De do do do, de da da da

Het is een droge zomer geweest. Niet zozeer omwille van het weer, want onze tuin heeft er nog nooit zo groen bij gelegen nadat augustus is gepasseerd. Nee, de droogte situeerde zich ter hoogte van de blogosfeer en de media. De jaarlijkse komkommertijd zorgde niet alleen bij mij en verschillende andere bloggers voor een indigestie van nietige en nonsensicale nieuwsfeiten; de media keek haast met weemoed uit naar een nieuwe EHEC-bacterie om de factuele ontlasting wat vlotter te laten verlopen.

De zomer werd doorgetrokken met topics die waren ingegeven door een zekere vorm van sfeerschepperij en paniekzaaierij, al dan niet relevant of ongevraagd, betrekking op een neven-, onder- of bovenlaag van de bevolking, terwijl de overige 75 à 95% (al naargelang het onderwerp) nog eens luidop geeuwde en zijn iPod wat harder zette. Zijn er scholen genoeg in Antwerpen? Wie wordt daar burgemeester? Wat moeten we met de tussentaal? iPad op school of niet? Hoe zit het met die bijkomende roerende heffing voor wie van zijn intrest leeft? Zal de stroom wel of niet uitvallen deze winter? Griekenland erin of eruit? En wat met de euro? Dit en nog een hele reeks andere zaken (waarvan de laatste twee nu al een paar jaar aan de orde zijn zonder dat er een antwoord op komt, laat staan dat er een ideale oplossing komt) die als “buzz of the day” mochten dienen om het journaille bezig te houden dat niet aan de Costa del Sol op het strand lag, tussendoor alvast doorweven met helderziende inzichten van de occasionele Piet Pienter over de aanstaande verkiezingen.

Zelfs in eigen achtertuin viel er – behalve besognes op het werk – niet echt veel te beleven tussen de bezoekjes van de foeragerende eekhoorn door, en was het wachten tot die laatste week van augustus. Op zowat een week tijd viel mijn 12-jaar oude trouwe Saab ten prooi aan een kapotte injectiepomp, waren de herstellingskosten bij de volle 282.000 km bij lange na niet meer te verantwoorden, en werd hij – na aankoop van een nieuwe Zweed, zij het een economisch iets stabielere – al pruttelend en schokkend afgeleverd op zijn laatste rustplaats (tevens plaats van herkomst) alwaar hij wellicht nog zal kunnen dienen om andere oude soortgenoten van ontbrekende stukjes te voorzien die hun voortbestaan kunnen rekken.

Tevens in diezelfde week kregen we nachtelijk bezoek dat zich – zo rond de klok van drieën – met het nodige gebonk langs een groot raam toegang trachtte te verschaffen tot onze woonkamer, nadat hun eerdere pogingen om erdoor te boren zonder gevolg waren gebleven. Laat er nu net op dit raam ook een stevig slot staan, zodat zelfs bij onze afwezigheid dit een nutteloze daad zou zijn geweest, laat staan in het midden van een zomerse zomernacht als alle geluid even hard klinkt als dat van een voorbijrijdende trein. Overigens hadden de van enige ondernemingszin gespeende schurken zich al deze inspanningen kunnen getroosten bij wat voorafgaandelijk onderzoek, want een simpele blik door het raam had hen wellicht aangetoond dat er niet te veel te rapen viel, behalve het knullige kijkdoosje waarvan ik eerder dit jaar al melding maakte. Aangezien we gealarmeerd waren en het licht hadden aangestoken zetten de onverlaten het op een lopen, en bij het ochtendgloren bleek dat ze eerder ook al het huis van de overburen hadden aangedaan, wel met succes en de nodige buit. We kunnen alleen maar hopen dat ze bij een volgende onbezonnen actie ergens tegen een staande lamp lopen. Maar zo konden wij, traumavrij, onze volgende barbecue wat extra kruiden met nieuwtjes die de mensen echt aanspreken.

Monday 6 August 2012

We're on a road to nowhere, come on inside


Het is officieel komkommertijd. Hoe is het mogelijk, zal u denken? Er gebeurt toch vanalles, in de VS, in London, in Syrië, ja zelfs op Mars...? Genoeg om over te berichten dat de lezer daadwerkelijk zal interesseren. En toch, de diepten van de desinteresse en de limieten van de lulligheid zijn alweer bereikt,want: het Monster van Loch Ness wordt nog maar eens opgevoerd in de media. En wat erger is, dan nog met een zogenaamde redelijk troebele sonarpeiling waarop dus – hoe kan het ook anders – niets te zien is, dan een vage vorm die wat mijn part evengoed een sliert Loch Ness-lamsoor of Schotse zoetwaterwieren kan voorstellen, en die ondertussen ook al dateert van april dit jaar, toen er blijkbaar meer gebeurde om dit te doen wegzakken in de krochten van de pers. 


Nochtans biedt de nieuwe Marsrobot meer dan genoeg perspectieven om nieuwe onzin uit de lekke drukpersduimen te zuigen, maar zelfs daarmee heeft de huidige generatie journalisten geen inspiratie. Het betreft hier dus jammerlijk genoeg het geval van een gigantische zeekomkommer, zij het dan wellicht de zoetwaterversie.

En de komkommertijd strekt zich uit tot bij de Belgen op de Spelen. Waar drie weken geleden met veel animo werd aangekondigd dat dit de grootste delegatie is sinds 1952, met maar liefst 7 medaillekandidaten, en daarnaast nog eens 14 ‘outsiders’ die ook medaillekandidaat waren, is men vandaag extatisch als de hoogst behaalde Belgische medaille wordt aangebracht door een arbeidsinspecteur met een geweer uit Seraing. Ik herhaal: EEN ARBEIDSINSPECTEUR MET EEN GEWEER UIT SERAING. Het moet zijn dat de pintjes in het Belgium House verniet zijn, want anders valt de uitzinnige reactie van de aanwezigen bij het aantreden van de genaamde Lionel Cox moeilijk te verklaren. 

Niet dat ik ’s mans medaille niet gun, natuurlijk, verre van – vele kleintjes maken toch... euh... een beetje – maar het wordt stilaan duidelijk hoog tijd dat er grof geld wordt ingezet op de voortgezette opleidingen kleiduifschieten, darts, biljart, sjoelbakken, en, als we dan toch aan de vooruitgang werken, hell yeah laat ons dan meteen ook investeren in het krulbollen! Can you hear me, Bloso? Er staat een schare kampioenen te wachten die zonder schroom buiten beschouwing werd gelaten voor deze spelen, waarbij meteen de kans werd verkeken om deze delegatie de grootste ooit te maken.

Ondertussen blijkt dat Pannecoucke & Co het ook al niet bruin hebben kunnen bakken op de Londense wateren. Laten we maar hopen dat de broertjes Borlée straks uit een ander vaatje tappen, of het zal maar een droge bedoening zijn, daar in dat Belgium House vanavond. The Road to London is tot dusver niet meer dan een zwaar verwaarloosd kasseibaantje.


Tuesday 24 July 2012

Shine on you crazy diamond



Onderschat nooit de kracht van Mette de Zeiker, ofte Saint-Médard. Wie op 8 juni deze heilige weglachte, zal het ondertussen wel geweten hebben. Nog voor je goed en wel met je ogen kon knipperen was er alweer een maand voorbij, voor sommigen zelfs hun vakantie, zomaar – letterlijk – down the drain. Een paar slimmeriken dachten het euvel van een natte zomer te omzeilen door de vakantie alvast ver weg te plannen in september, en als zodanig van een mooie zomer te mogen genieten in eigen contreien, om daar vervolgens nog een vervolg aan te breien in den vreemde, als hier de wintertruien alweer van onder de mottenballen zouden worden gehaald. Edoch, Gerard Cox en Rudi Carell mochten al voortijdig komen met hun meertalige hitsingle, en iedereen leek stilaan zowat de wanhoop nabij, vooral toen uitscheen dat de weersvertroebeling zich enkel ophield tussen pakweg de 55ste en de 48ste breedtegraad, en daarbuiten iedereen – en wel iederéén, van Stockholm tot Gibraltar, en van San Francisco tot Jakoetsk, kon genieten van temperaturen die opliepen tot het viervoudige van wat ons werd toebedeeld. De thermostaat van de centrale verwarming die eerder op zomerregime was gezet, gaf af en toe een venijnige tik om te laten horen dat hij onder dezelfde omstandigheden op een ander tijdstip in het jaar normaal wel gewoon zijn ding mocht doen.

Aangezien op kantoor het zomerregime hoegenaamd nog niet was en is ingetreden, was een adempauze tussendoor toch wel aangewezen om deze verwaterde periode die voor zomer moest doorgaan toch enigszins zonder kleerscheuren of zelfs maar water in de kelder door te komen. Niet dat ons bovenste beste buurland betere klimatologische voordelen biedt, maar daar gaat de bevolking tenminste toch wel de strijd aan met dat geteisem van de meteorologische diensten die verantwoordelijk zijn voor zoveel onheil.

En toen het water dus al niet meer aan het begin, maar zelfs halverwege onze kiezeloprit stond, doken we in onze ouwe Saab om het zeegat in te rijden, richting Noordwijk aan Zee. Geloof het of niet, maar toen we goed en wel geïnstalleerd waren bij Stayokay konden we aan de overkant zowaar onder een blauwe hemel aan onze pannenkoek beginnen. Buiten. Op het terras. In de laatste zonnestralen van de dag, en voor ons eerste van de maand. Die we overigens daarna nog even gingen uitgeleide doen op het strand, maar niet zonder de belofte dat ze gauw zouden terugkomen. (Je weet maar nooit.)

De volgende dag stond er terug een stevige noordelijke bries, maar het grijs liet af en toe toch al steken vallen waartussen een mooi helder en blinkend blauw zichtbaar was. Hoewel we niet beschikten over de professionele uitrusting die heden ten dage al is vereist om in eigen land pakweg De Hoge Blekker te beklimmen, was noch het grijs, noch de wind echter een beletsel voor een tocht over het loodrechte strand richting Noordwijk, en tegen dat we zowat 7 km overbrugd hadden was het eerste al geweken; de kussens op het terras van het Blu Beach Strandpaviljoen voelden perfect geschikt aan om de eerste hardcore zon van de dag en de zomer in ontvangst te nemen. Dit gezegd zijnde, heeft de lokale PVDA overigens wel een punt, want de weersvoorspellingen voor het weekend gaven Noordwijk aan als zijnde bewolkt en niet hoger dan 17 graden, wat dus meteen ook een ferme lapsus was. Na wat rondhangen, voltanken, shoppen en vooral de zon niet uit het oog verliezen (de fleecetruien die we droegen werden gedumpt ongeveer halverwege de Hoofdstraat tussen het broodje haring en de vers gebakken kibbelingen) hadden we weer genoeg energie opgedaan om de terugtocht aan te vatten door duin en bos, de volle 7 km terug. Die werd bovendien nog eens twee keer in een half uur tijd bekroond met close encounters met plaatselijke (wilde) herten, die op verschillende plaatsen in het bos in de buurt stonden te grazen en het telkens op een lopen zetten toen ze ons goed en wel in de smiezen kregen.

De volgende retour naar Noordwijk van die dag gebeurde wel met de wagen, en de eerste mosselen van het seizoen werden in ’t Elfde Gebod vakkundig weggewerkt met uitzicht op de ondergaande zon. En we zagen dat het goed was. 

De zondag die aanbrak was helemaal buiten alle verwachtingen; de aangekondigde temperaturen werden tegen de middag helemaal de vernieling in geblazen toen wij aan weer een andere wandeling richting binnenland bezig waren en vergast werden op een plaatselijke rommelmarkt. Deze laatste deed vooral haar naam veel eer aan, en dus hielden we die al gauw voor bekeken. Na deze iets bescheidener ontbijttocht van 6 km terug richting Noordwijk, dat ondertussen een hele metamorfose had ondergaan: de parkings waren overspoeld met auto’s, de boulevard met fietsen en fietsers, en het strand met quasi-blote mensen (die dan wel weer een beetje te optimistisch waren), waardoor een echt zomergevoel ons, samen met temperaturen zo rond 27° (afgeschermd van de wind), overviel, en we terstond het laatste bankje bij J.Van Roon inpalmden, zodat we konden doen alsof we echt met vakantie waren. 

Ware het niet dat wij tegen de avond dat zomergevoel alweer mochten inpakken en in de rij gaan staan voor een zondags zeefilegevoel. Gelukkig hadden wij tenminste de zon mee in de koffer! Leuk, toch?

Tuesday 26 June 2012

If I ever lose my faith in you


Zaterdag was één van de zeldzame zomerse zaterdagen die we dit voorjaar al hebben gekregen. En het toeval wou dat wij tickets hadden voor TW Classic, dus dat kwam goed uit, want als er dan eindelijk wat zon is dient die onmiddellijk te worden gebezigd.

Na wat coördinatieperikelen om verschillende mensen op één plek te krijgen, zaten we uiteindelijk toch haast allemaal op De Wei toen The Scabs goed en wel van jetje aan het geven waren. De meeste van de groepen die aantreden op TW Classic hebben de laatste jaren geen noemenswaardige nieuwe cd’s meer afgeleverd, of toch meestal niets hitlijsterigs. Het is voor smartass twenty of thirty-something journaille gewoonlijk dan ook bon ton om in hun verslagen van TW Classic tamelijk denigrerend te doen over dit festival; niet alleen over de oude garde die daar aantreedt, maar ook over het ietwat rijpere publiek dat erop afkomt (veelal leeftijdsgenoten van die muzikanten, hoewel de leeftijd van deze laatste nooit ter discussie staat), alsof De Wei in Werchter een privilege is dat toebehoort aan één bepaalde leeftijdscategorie. (Tom Zonderman: It’s TW CLASSIC, dufus!) Ook wordt de draak gestoken met hun “eigenaardigheden” zoals mensen die voor enig comfort op de wei bijvoorbeeld een opblaasbaar salon en een koelbox met eigen catering meebrengen om het een beetje gezellig te maken, of – zoals wijzelf – samen op een dekentje zitten en tussen de sessies door een beetje in de krant of de Knack lezen omdat je eruit eruit pikt wat je het meeste interesseert, zonder dat je daarom een godganse dag als een halvegare kwast op speed met de vingertjes in de lucht moet staan rondspringen of de facto in elke band geïnteresseerd moet zijn.

Zoals ’t Hof van Commerce bijvoorbeeld, wat mij betreft wat West-Vlaams gebral in een microfoon dat behalve de 5% bezoekers van de Westhoek geen hond begrijpt, op een paar ritmische catch phrases na die verveeld repetitief kunnen worden nagepreveld onder het lezen van een boekrecensie in de krant. Niet alleen is er meer nodig om eender welk publiek te laten ontploffen – om maar te zwijgen van het feit dat het Rock Werchter-publiek na een maand examens, 3 pintjes en een joint wellicht voor eender wat ontploft; bovendien is hiphop, en met name de troebele Vlaamse variant, toch wel een heel apart subgenre. Is het TW Classic-publiek daarom minderwaardig aan het Rock Werchter-publiek?

De brave Amy McDonald heeft een paar brave songs die misschien op TW Classic niet misstaan, maar het zijn toch eerder kinderhitjes die het rockgehalte van het concert wat naar beneden halen. Ze maakte het op de valreep evenwel nog goed met een cover van Bruce Springsteen, al was het dan eerder met de stem van een ondergeschikte van The Boss. Gelukkig waren er daarna de hyperkinetische Kaiser Chiefs die de goegemeente weer wakker schudden en bij het publiek (dat wellicht veelal niet meer naar Studio Brussel luistert) pas na 5 liedjes met hun “Ruby” uiteindelijk toch een Aha-Erlebnis teweegbrachten, net op tijd voor het aperitief en als opwarming voor het nostalgische afscheid van De Kreuners. 

Iedereen kent het repertoire van De Kreuners, waar de laatste 20 jaar ook niet veel (omzeggens geen) verandering in is gekomen, maar het was dan ook veeleer om die nostalgische redenen dat de hele wei rechtveerde om Walter Grootaers en zijn gang uitgeleide te doen onder het luidkeels meebrullen van de liedjes die iedereen al jaren kent. Onder deze uitzonderlijke omstandigheden kreeg hij carte blanche om te doen wat hij wou, en hij verzamelde dan ook het welwillend vrouwelijk schoon rond zich op het podium, waarbij één vrouwmens in een opvallend geel T-shirt en een duidelijk opgewonden staat niet van Walters zijde week, omdat ze kreeg waar ze op uit was: de aandacht van de hele wei, die alles op de grote schermen uitvergroot kon volgen. Eén ding moet je De Kreuners nageven: zelfs op een gigantische wei als Werchter blijven ze gewoon zichzelf, en krijg je nog altijd het gevoel dat je een kleinschalig fuifconcertje in één of ander chirolokaal bijwoont. Exit De Kreuners; voor wie nog even nostalgisch wil meebrullen volgen er nog twee afscheidsconcerten.

Ettelijke pakken friet, loempia’s, pita’s en andere degoutant dure en vettige rotzooi verder (wij hadden helaas geen deskundig geprepareerde picknickbox bij) en na bijna een uur wachten op een stilaan afkoelende wei, was daar eindelijk De Man voor wie ik mij graag naar het voorsteven begaf; de melkboerszoon uit Newcastle die het tot redder van de Amazone-Indianen en Commander of the British Empire schopte: Sting! Voor veel mensen op bepaalde momenten begrijpelijkerwijze afgedaan als wereldverbeteraar en zagevent – akkoord, zelfs voor mij als eeuwige fan was het af en toe op het randje – maar muzikaal is en blijft hij een pareltje, nog afgezien van het feit dat hij zich met zijn strakke 61 jaar nog steeds zonder scrupules in een spannend leren broekje mag hijsen. Op De Wei kreeg hij dan ook veeleer het aandachtig oor van diezelfde die-hard fans, terwijl de rest af en toe alleen maar opkeek voor één van de bekend klinkende Police-hits, hoewel voornamelijk zijn trage nummers de muzikale hoogtepunten waren. Hoedanook:  dieje kan mij nog altijd krijgen!



Tot slot, toen de duisternis inviel, de oudere koelboxen hier en daar al werden opgekraamd en De Wei stilaan afvoerproblemen begon te krijgen met het anticiperend gekwijl der vrouwengilde, barstte Lenny Kravitz los, wat ongeziene taferelen loswrikte. Uiteraard – uiteraard! – ging het bij de meeste vrouwen volledig en alleen om zijn onsterfelijke hits en zijn wervelende show, en was zijn sexy booty hoegenaamd niet – hoegenaamd niet! – de hoofdzaak. Het was, laat ons zeggen, een behoorlijke show waarbij naar mijn gevoel alles toch wel meer draaide om his sexyness dan om zijn soms nogal lang uitgesponnen muziek, ook al gaf hij het publiek dan zeker waar voor hun geld. Edoch, Lenny verwoordde voor alle wannabe-hipsters die TW Classic graag veroordelen waar het hier allemaal om draaide: dat ze dankzij dit publiek decennia later nog steeds hun boterham kunnen verdienen met hun muziek, die niet is gemaakt om nooit meer te spelen en met één iPhone-veeg voorgoed van het scherm te halen. Wat wellicht niet eens kan gezegd worden van de muzikale eendagsvliegen van de Twittergeneratie.

Thursday 7 June 2012

Leaving pieces behind, anywhere I go

Het is nu toch officieel geaffirmeerd dat ik een olifantenvel heb. Niet alleen is gebleken dat ik daar gaandeweg in getraind ben door alles waar ik op professionele, familiale en vrijetijdsbestedende wijze mee te maken heb gehad; het werd zopas daadwerkelijk ook vanuit medische hoek bevestigd ter gelegenheid van een recente bloedprik. Nadat het betrokken medisch personeel (met twee) tevergeefs mijn beide armen had afgespeurd naar beschikbare aders om tot mijn interne bloedwisselingsstelsel door te dringen, en daarbij niet had verzuimd al meerdere prikacties te ondernemen, met het nodige pijnlijk, maar evenwel zonder enig praktisch gevolg, ondanks het feit dat het nodige blauw bloed ogenschijnlijk wel voorradig is, maar dus blijkbaar niet in die mate om een vlotte aderlating te bewerkstelligen, gilde het jongste exemplaar van het duo het dan maar uit dat mijn huid, evenals de wanden van mijn arterieel netwerk, van een dermate harde kwaliteit zijn dat ik wel over ondoordringbare lagen schijn te beschikken; oftewel: “u hebt nogal een dik vel!”.

Ware het niet dat het joch met een vervaarlijke prikker in zijn handen stond, ik had hem zowaar over mijn knie gelegd om hem eens met mijn dik vel in aanraking te laten komen. Ik had nochtans op voorhand met handen en voeten proberen uit te leggen dat intraveneuze interventies bij mij enig probleem opleveren wegens de quasi ondoorgrondelijkheid van mijn bloedwegen, maar na enig gepruts ter hoogte van mijn pols en mijn hand werd er dan uiteindelijk toch een opening gemaakt om tot de orde van de dag over te gaan.

Het is nochtans niet zo eenvoudig om iets met handen en voeten uit te leggen. Vraag dat maar eens aan de Canadese Luka Magnotta. Nadat hij wat had zitten chinezen – recent onderzoek heeft uitgewezen dat een nieuw ontdekte drug wel eens zou kunnen aanzetten tot kannibalisme – prikte hij zelf ook eens in een Chinese kennis, om hem vervolgens aan te snijden en zijn handen en voeten aan enkele nietsvermoedende derden op te sturen, wat begrijpelijkerwijze op onbegrijpelijke ontzetting stootte. A mari usque ad mare, moet hij vervolgens gedacht hebben, en hij sprong op een vliegtuig naar Parijs en reisde door naar Berlijn, waar hij vervolgens toch werd
opgep(r)ikt door de Duitse politie.

Dienaangaande blijkt overigens dat onze Ministers vinden dat de rouwperiode voor het overlijden van een naaste niet mag worden uitgebreid van 3 tot 10 dagen, wegens "te duur", vooral in tijden van crisis. Iemand heeft namelijk berekend dat die actie met name 7 miljoen euro zou kosten – wat overigens hoegenaamd geen probleem zou zijn, als de CEO-lonen in onze overheidsbedrijven tot een overheidsniveau zouden worden teruggebracht, doch dit terzijde. Daarbij vraag ik me overigens af hoe het dan zit met de duur van die rouwperiode als je geliefde aan stukjes is gesneden door figuren als Magnotta; dat lijkt me veeleer een berekening voor Vlaams Minister Muyters.

Ondertussen zit er dus niks anders op dan maar verder te kweken aan dat olifantenvel.

Thursday 31 May 2012

Games without frontiers, war without tears

Met z’n allen massaal naar het shopping center! Na de iPhone en de iPad is Vlaanderen nu ook volledig in de ban van Uplace, de persoonlijke iPlace van de huidige Club Brugge-voorzitter (en niet toevallig ook toeleverancier van het nieuwe Brugse stadion). De tegenstanders schreeuwen moord en brand over het milieu-aspect van het gegeven, en met name het feit dat het ministerieel Schauvliegje – ondanks haar gematigd voorkomen schijnbaar toch wel een enfant terrible als het aankomt op keet schoppen in de haar toebedeelde ministerportefeuilles – maar weer eens de adviezen van deze of gene instantie, of zelfs betrokken partijen, naast zich neerlegt en naar de pijpen danst van wie haar een ander liedje laat zingen, of het nu om ballet, opera of shoppingcentra gaat. (Aan het begin van haar mandaat leek het erop dat ze overigens het verschil tussen deze drie maar amper kon duiden.)

Opvallend is wel dat de tegenstanders het hebben over de mogelijke teloorgang van de middenstand in de omringende gemeenten en steden – niet onterecht, als je bekijkt hoe het centrum van Sint-Niklaas er tegenwoordig bijligt nadat het antieke Koopcentrum gepimpt werd tot het huidige WaaslandShopping Center – terwijl de Uplace-fans het hebben over de erkenning van het “ondernemersschap”in Vlaanderen. Nu vraag ik me af over welk ondernemersschap het hier dan gaat, behalve dan dat van de heer Verhaeghe zelf (die overigens niet eens in België maar in Zwitserland woont), vermits het Uplace “belevingscentrum”, als dat er zou komen, net als alle andere shoppingcentra ongetwijfeld weer zal worden volgestouwd met Zeemannen, Kruidvaten, C&A’s, en andere vreemde Vögeles die je nu al als eenheidsworst in de grote en kleine stadscentra vindt, en doorgaans uitgebaat door loontrekkende geranten die nog voor het slaan van de klok van zessen de voordeur al hebben vastgedraaid. Bovendien vraag ik me af wat er dan zoal te beleven valt, want het hoger genoemde shoppingcentrum in Sint-Niklaas wordt vooralsnog eerder gebruikt als onderkomen voor mensen met veel tijd, die vooral bij regen en ontij de hustle & bustlevan voorbijgangers gedurende uren komen gadeslaan over dezelfde kop koffie, dan dat er daadwerkelijk goedlachs centen worden gespendeerd aan uitgaven andere dan horecagelegenheden. Als het de bedoeling is dat zo’n centrum als “motor” van de economie moet dienen, dan lijkt dat van Sint-Niklaas mij veeleer uitgevallen als een tweetaktje, terwijl het stadscentrum is achtergebleven als tractor met platte banden.

Ook net nu Europa België over diverse onderwerpen, maar vooral ook over haar milieubeleid (of is het non-beleid?) op de vingers heeft getikt, pareert met name de Milieuminister van dienst nog maar eens deze Europese richtlijnen met haar “ik-doe-toch-lekker-wat-ik-wil”-houding. Brussel is al één van de meest vervuilde steden in Europa als het op fijn stof aankomt; laten we die meteen ook maar uitbreiden naar de rand en de rest van het land. Iedereen die al in de file heeft gestaan op de Brusselse ring, of er zelfs met de trein onderdoor gereden, weet exact waar de pijnpunten liggen, zonder dat je daarvoor een expert moet zijn.

Het lijkt wel alsof België, of liever Vlaanderen, steeds meer een eilandpolitiek begint te voeren, die zich met niets of niemand inlaat in de rest van Europa. Noot aan de Vlaamse politici: 1. We liggen middenin het continent, niet op een eiland; 2. We zijn verre van een Commonwealth, maar een onooglijk stukje land met beperkte tot geen betekenis in internationale context, tenzij dan voor die enkele vakidioten die zich blind staren op persoonlijke succesjes.

Overigens stel ik mij ook de vraag sinds wanneer de wet hier wordt gedicteerd door zgn. “Belgische” of “Vlaamse”bedrijfsleiders die zelf niet eens in België, maar wel in – godbetert –Zwitserland wonen, dus niet alleen in een ander land, maar zelfs niet eens in die Europese unie waarvan België één van de voortrekkers is geweest. Of is dat toevallig voor de schone lucht?

Thursday 3 May 2012

First we take Manhattan…

Met Pasen werd een veelvuldig geopperd plan eindelijk tot uitvoer gebracht: we zouden eindelijk eens een keertje naar Berlijn te gaan, en samen met ons landden in het voormalige Osten zowat 1.999.998 andere toeristen (oftewel 20% van de jaarlijkse stroom, zo zouden we later in het weekend van een gids vernemen). Het zorgde her en der voor wat gedrum en wachtrijen, iets dat ons geduld wel eens op de proef stelde, maar de goede raad van Basil Fawlty indachtig, wisten we ons daar mentaal over te zetten. Tenslotte waren het ook veeleer de niet-Duitsers die een loopje namen met de goede orde, want de Berlijners en bij uitbreiding alle Duitse bezoekers aan de stad, bleven en blijven onveranderd trouw aan hun gevoel voor Disziplin.

Over het algemeen wist de berenstad overigens wel weg met deze stroom van volk, en wij hadden met onze vijf dagen tenslotte wel wat ruimte om alles te spreiden. Naast de gebruikelijke highlights hadden we dan ook tijd voor een paar “speciallekes”. Zo overnachtten we, in plaats van in een doorsnee hotel, midden tussen de locals in een studio van de IMÄ Design Lofts, appartementen met een hotelservice en ontbijtcafé in een voormalig industrieel gebouw in de wijk Kreuzberg, voor de andere helft volgestouwd met designers, grafische bedrijven en kunstenaars, op korte wandelafstand van het vroegere Turks (en tegenwoordig eerder internationaal) kwartier met massa’s café’s en restaurants.

Wellicht goed voor de inkomsten van de stad, maar een groot deel van de jonge toeristen was niet altijd gespeend van enig respect, dat blijkbaar niet meer op het curriculum staat dezer dagen: de doorgaans ingetogen Neue Wache werd tot een toeristenattractie herschapen, doordat alle toeristentroela’s met hun UGGskes en nieuwe kleurrijke lente-outfit op de foto wilden met de treurende moeder, en daarvoor nog net niet in haar nek kropen. Bij het Holocaust Memorial liepen Spaanse studentes gillend en krijsend tussen de blokken, achterna gezeten door hun hitsige mannelijke counterparts, die blijkbaar door de lage landtemperaturen hun libido niet bevroren zagen.

Af en toe braken we de vasten met een vroegstuk in het ÏMA Café waar het, geheel in artistieke traditie, nogal chaotisch aan toe ging, met enige stress omdat 6 toeristen tegelijk zowel koffie, espresso als cappuccino bestelden die allemaal uit dezelfde machine moesten komen. Maar in crisistijden een uitgebreid buffetontbijt aanbieden voor 5 euro per persoon is natuurlijk om problemen vragen; voor die prijs ga je niet met slaapkeuteltjes in de ogen op zoek naar een croissant in de naburige straten.

De highlights op het Museuminsel waren niet altijd onmiddellijk toegankelijk, en mede door een miezerige regen die de zaterdag helemaal vergrijsde en zelfs overging in sneeuw, moesten we dan ook af en toe van het traject afwijken voor een iets luchtiger activiteit, zoals het DDR Museum, waar de streng priemende blik van Erich Honecker alweer terug op ons netvlies stond gebrand alsof hij nooit was weggeweest, tegen de tijd dat enkele onverlaten stukken begonnen af te breken van de tentoongestelde Trabant.

De ijzige landwind, die zorgde voor een levensechte feel van de vroegere koude oorlog, week op zondag even voor een stralend zonnetje, net op tijd voor onze “Muurtour” met Berlin on Bike, onder leiding van een Nederlandse gids. Een “extraatje” daarin was het bezoek aan een voormalige Oost-Duitse wachttoren die door Jürgen Litfin als museum was ingericht ter nagedachtenis aan zijn broer Günter, die op 24 augustus 1961, nog geen twee weken na het optrekken van de muur, als eerste slachtoffer werd doodgeschoten door de grenswachters, zonder dat het eigenlijke bevel om te schieten al officieel was gegeven. Het was een beetje een bevreemdende ervaring om als onbezonnen westerse toerist te worden geconfronteerd met een door onmacht, wrok en woede nog steeds zeer verbitterde heer Litfin en zijn relaas van de gruwelijke realiteit die wij alleen kennen uit geschiedenisboeken of “Das Leben der Anderen”. Met (Oost-)Duitsland is het ondertussen goedgekomen; ik hoop dat Jürgen Litfin (en bij uitbreiding de rest van de Oost-Duitse bevolking) toch ook nog enige vreugde beleeft aan de rest van zijn leven... De vroegere oostzijde heeft in ieder geval een hele metamorfose ondergaan, en langs de Kastanienallee vind je tegenwoordig heel wat gezellige bars en restaurantjes die de stad gezelliger maken dan pakweg Antwerpen (ik hoor ze nu al mompelen “allez, wa zegde gaai na!?”, maar toch!). Voor een grote stad is ze overigens onvoorstelbaar ruim en groen, iets wat in onze steden toch wel een groot probleem begint te worden.

Op paasmaandag konden we – aangezien veel musea én alle winkels dicht waren – vóór de Zoo nog een bezoek aan het Käthe Kollwitz-museum brengen, dat wel open was, maar waar we desondanks toch alleen rondliepen. We hadden gehoopt er meer beelden te zien, maar eigenlijk draaide het vooral rond haar tekeningen. Gelukkig is Vladslo niet zo ver... Achteraf bleek overigens dat de meeste locals bleven plakken in de ernaast gelegen Wintergarten im Literaturhaus. Alweer iets dat we aanvinkten voor een volgende keer.

De avonden probeerden we enigszins culinair in te vullen, iets wat in Berlijn zonder problemen lukt, in tegenstelling tot de rest van het land, waar een diner na zeven uur al als exorbitant en excentriek wordt beschouwd. Gezien de internationale diversiteit onder de Berlijnse restaurants, en de vele bezoekers, was het echter op veel plaatsen, of het nu om de Turkse, Japanse, Duitse of Vietnamese keuken ging, zelfs om negen uur ’s avonds nog aanschuiven voor een tafel. Om in de Duitse sfeer te blijven konden we één keer toch niet voorbij aan Max und Moritz voor een stevige Schlachtplatte en een Eisbein, overgoten met een paar Weissbier. Zum Wohl!

Op de laatste dag, toen de stad weer veelal leeggelopen was, kregen we eindelijk ongestoord toegang tot het Pergamonmuseum, dat een tiental minuten na de opening alweer bleek te zijn volgelopen. Het tijdelijke indrukwekkende panorama van Assisi, dat het oude Pergamon tot leven brengt en nog tot eind september van dit jaar te bezichtigen is, was daar wellicht niet vreemd aan.

We waren nog lang niet door de Berlijnse voorraad heen toen onze vijf dagen wel alweer voorbij waren. De jonge Duitse hoofdstad had zo’n stevige indruk nagelaten, dat ik zowaar een paar weken met mijn mond vol tanden zat. Maar dat is bij deze dus verholpen.

P1060426 P1060428 P1060433 P1060478 P1060489 P1060503

P1060525 P1060548 P1060571

Wednesday 28 March 2012

Around the world, around the world

Met deze ongewone maartse lentedagen kan je ‘s avonds op de trein meteen vaststellen wie de mensen zijn met de onmetelijke lunchpauzes. Die zijn nl. na de dagtaak al voorzien van een kleurtje dat neigt naar een onaangeroerde pot speculoospasta, met een streepje glanzende frambozencoulis voor de neus. Niets daarvan bij mezelf; behalve het feit dat mijn professionele tijdsbesteding geen liederlijke lunchpauzes toelaat, beperkt zelfs een overvloed aan zomerzon zich op mijn Scandinavische poolhuid tot het aanbrengen van de frambozencoulis, en gaat het verder voor geen centimeter vooruit.

Wie overigens denkt na het semestriële geheen-en-weer van de klok nu al van avondlijke terrasjes te kunnen genieten, komt van een kale kermis thuis: des avonds snijdt alweer een venijnige wind door de bomen die je meteen tot de temperatuur en de realiteit van de dag terugbrengt, en dus terugverwijst naar binnenshuis. We zijn dus nog toch nog een tijdje aangewezen op binnenactiviteiten om onze dagtaak af te ronden.  Op aanraden van menig krant en cultuurpagina hadden we op de valreep nog een ticket verkregen voor de snel uitverkochte voorstelling “A History of Everything”, door het gezelschap Ontroerend Goed in samenwerking met de Sydney Theatre Company (of omgekeerd). Geen idee wat we ons daar aanvankelijk moesten bij voorstellen, tot het stuk begon en er als een wervelwind vandoor ging: de wereldkaart op de scène werd al gauw bevolkt door de jonge 7-koppige cast, die ons op een drafje door de hele geschiedenis van de mensheid bracht, en dan nog wel in achterwaartse volgorde. Van de lokale gebeurtenissen van de dag, tot miljoenen jaren terug, bij het prille begin. Wie dacht dat het ophield bij het ontstaan van de mens,  kwam voor een nog grotere verrassing te staan: de klok werd namelijk voor de gelegenheid helemaal teruggedraaid tot het begin van niets; het ontstaan van de eencelligen en tenslotte de Big Bang, en dit alles met het nodige klank- en lichteffect.

Behalve dat het een spectaculaire krachttoer was om – dan nog achterwaarts – door al die grote en kleine wereldfeiten te fietsen, doorspekt met een beetje couleur locale of plaatselijke (Belgische) trivia, dingen waarvan het gebeuren al lang tot een verre uithoek van het geheugen of de geschiedenisboeken was verbannen, en uitgebeeld met soms heel originele rekwisieten, was het eerst en vooral ook een les in nederigheid en relativiteit. Een must voor mensen, al dan niet in de media, de politiek of het bedrijfsleven, die van mening zijn dat de nulmeridiaan door hun lage onderrug passeert en de rest van de wereld zich daarrond situeert, of die denken dat hun passage op deze aardkluit een onuitwisbare indruk zal nalaten. Think again.

De hoeveelheid oorlogen die daarbij overal op de werelbol werden aangeduid, dan ook nog niet altijd om duidelijk aanwijsbare redenen, deden meer dan eens de vraag opkomen “waar is de mens eigenlijk toch mee bezig?”. Voor de twijfelaars in het publiek was het omgekeerde overigens ook van kracht: teveel (zelf)relativering zou bij de toeschouwer mogelijk vragen kunnen doen rijzen over de zin van het bestaan, als hij of zij zichzelf in die parade van miljoenen jaren evolutie en ontelbare generaties mensheid dient te plaatsen. Als er al een les te trekken is uit de voorstelling, dan is dat minstens, uit eigen bestwil, dat je van deze passage zo mogelijk het beste moet maken, bij zoveel nietigheid.

Wie deze schitterende voorstelling nog wil zien, kan zich volgende week naar Hasselt reppen in een poging om nog een ticketje te bemachtigen. Daarna zijn ze weer weg; de wereld rond, maar dan “in ‘t echt”.

AHOE

Friday 23 March 2012

Vinde Gij mijn gat (ni te dik in deze rok)

De eerste zonnestralen zijn er, en overal komt weer bloot tevoorschijn. Dat om half acht ‘s morgens – althans toch op het platteland – de rijp nog van de autoruiten moet worden gekrabt en het kwik tot zeker acht uur niet hoger klimt dan 5 graden Celsius, mag veel mensen in het straatbeeld er niet van weerhouden om al hun vlees weer aan de oppervlakte te gooien. Alsof ik daarom heb gevraagd; er is zeker nog niet genoeg miserie in de wereld.

Samen met andere dwangmatige hypes moet iedereen dan meteen ook weer aan het diëten, want dat vlees dat zo nodig prematuur te grabbel moet worden gegooid, heeft tijdens de kille wintermaanden ondertussen uiteraard een aantal kilo’s gezelligheid verzet. De vraag waarvoor die jaarlijkse diëten nodig zijn, behalve dan om te bezwijken voor de peer pressure van enkele collega’s of kennissen die straks weer sjagrijnig in hun blaadje sla gaan zitten prikken terwijl ze broeden op een venijnige opmerking over jouw brie- & honingbroodje, schijnt niemand zich te stellen: iedereen aan de poeders en de eiwitten! (Want het moet tegelijk ook spectaculair snel gaan, en bij voorkeur zonder enige moeite.)

Een hysterie die ik aan mij laat voorbijgaan: vinde gij mijn gat te dik in deze rok, dan is dat volledig uw probleem. Ik kan namelijk veel gemakkelijker voorbij aan de nieuwste oranje blouse of, godbetert, elektrisch roze skinny jeans, dan aan een smeuïge Epoisses, of een geurige Livarot of Maroilles. Gelukkig voor ons was er op de jaarlijkse Nacht van de Geschiedenis van het Davidsfonds in Aartselaar dan ook nog plaats om onder de deskundige leiding van Kaasmeester Van Tricht één en ander te krijgen uitgelegd over food pairing, en met name de combinatie van Belgische bieren met een hele reeks kazen. Ik kende de man alleen van de vrij anonieme bordjes die in de betere restaurants wel eens naar voor worden geschoven onder het mompelen van enkele onbestemde opmerkingen met betrekking tot de weliswaar door de Meester zelf voorgestelde en aangeleverde, maar door een keukenhulp ter plaatse versneden kaascombinatie, en ook van een kort optreden in de bierreeks Tournée Générale, waarin hij even toegaf dat bier eigenlijk beter geschikt is om te pairen met kaas dan wijn, omdat de tannines in de wijn vechten met de vetten van de kaas. Wat op de avond in Aartselaar nog maar eens werd herhaald, iets wat wij al te graag aan den lijve wilden ondervinden.

De tafels in een goedgevuld cultuurcentrum zagen maar liefst drie uur lang een parade van vier stuks vijf verschillende kaassoorten (dus 20 stuks witschimmelkazen, geiten- en schapenkazen, harde kazen, gewassen korstkazen en blauwe kazen) aan zich voorbij trekken, telkens op perfecte temperatuur gebracht, en geleverd met een bijpassende biersoort (Oude Geuze, Bon Voeux, Tripel Westmalle, Sint-Bernardus Abt 12 en Liefmans Cuvee Brut), die, ondersteund door het nodige brood, door de kaasmeester en zijn zoon deskundig aan elkaar werden gekoppeld. Helaas ging dit niet helemaal op voor de kunstmatig samengestelde tafels, waar onbekenden tegenover elkaar werden geplaatst, al zou het met al dat bier toch zeker niet lang geduurd hebben, vooral omdat her en der hilariteit ontstond met spontaan ploffende bierkurken en dito fonteinen.

De laatste schimmelkazen gingen al met een grotere zucht en meer moeite naar binnen, en mijn lever zal ongetwijfeld wel nog enkele dagen kwaad op mij blijven, maar de kaasliefhebbers onder u kan ik ten stelligste aanbevelen om bij één van de volgende feestjes toch maar eens bij de meester langs te gaan voor enige duiding bij de kaas, in plaats van het zoveelste folieverpakte hompje uit de supermarkt aan de gasten voor te schotelen. Say cheese!

Thursday 15 March 2012

Pass that Dutch

Deze blog, die ondertussen op een weekuitgave begint te lijken, dreigde gisteren, op een woensdag die geen gewone woensdag was, in de marge van het treurige nieuws te verdwijnen, waardoor sneeuwklassen (NNL: educatieve wintersportvakanties) in België nooit meer hetzelfde zullen zijn.

Terwijl ik eraan begon te schrijven zaten er twee Nederlanders met een set valiezen (NNL: koffers) naast me op de trein. De lintjes van niet-Belgische luchtvaartmaatschappijen deden me vermoeden dat ons land voor hen wellicht een doorreisplek was. Wat toch eigenlijk wel jammer is, maar their loss natuurlijk. Het moet maar eens gaan gedaan zijn met ons landje als een onbenullig roltapijtje op één of andere luchthaven te gebruiken. Expats die hier al langer vertoeven blijken dat namelijk graag te doen, en daar ook als dusdanig over te berichten; sommigen blijven zelfs plakken, lang nadat hun levenstaak erop zit, om hun pensioen hier gezapig uit te zitten. Dat terwijl de grote massa die van noord naar zuid trekt op weg naar de zomerzon ons zo dikwijls links laat liggen, als was het een aftands en verlaten hotelletje van “Les Routiers” op de Nationale 7.

Wij leggen daarentegen zelf wel enige aandacht aan de dag voor onze buurlanden, soms zelfs maar voor korte trips om er even uit te zijn. Met een speciale hotelaanbieding kwamen we afgelopen weekend tegen spotprijs (hoe Hollandser kan je ’t hebben?) voor de eerste keer in Haarlem terecht om daar de zaterdagnacht door te brengen. Voor de Nederlandonkundigen onder u: behalve een deel van die iets grotere stad aan de overkant van de Atlantische Oceaan is dat ook een Nederlands stadje ten oosten van Amsterdam, in de aldaar gekende regio “Randstad”.

Na het droppen van de wagen op de parking van het Haarlem Zuid-hotel, een typisch zakenhotel van de Van der Valk-keten, trokken we het centrum in, een goeie 20 min. stappen (NNL: wandelen). Op de weg langs het water word je meteen ondergedompeld in de typisch Hollandse sfeer: piepkleine huisjes zonder gordijnen waar je ongegeneerd kan binnenkijken en vaststellen welke kaas Kees op z’n brood heeft, en de typische woonboten op het water, die hier eerder een soort van stacaravan op een ponton blijken te zijn, met een afgelijnd voortuintje op de kade. Denk: caravans met rood-witte kettinkjes in de Ardennen. (Het binnengluren in Hollandse huiskamers blijkt overigens niet enkel een sport te zijn die rare Belgen beoefenen; ook de locals gooien graag begerige blikken in de leefwereld van hun stadsgenoten.)

Haarlem heeft al een paar keer de titel van “Beste winkelstad van Nederland” in de wacht gesleept, en je kan er dan ook ettelijke uren doorbrengen in de winkelstraten. De Nederlanders bewijzen trouwens keer op keer dat ze betere zakenlui zijn dan wij. In plaats van hun tijd en discussies te verkwanselen aan sper- en koopjesperiodes, kan elke winkel daar naar eigen goeddunken producten afprijzen om de mensen te doen kopen. En zeker in een economie die stagneert is dat geen gek idee. Bovendien is er geen enkele krenterigheid op dat vlak: als je bij aankoop van 2 stuks een tweede aan de helft van de prijs krijgt, dan geldt die regel onverminderd voor de stukken die al sterk afgeprijsd zijn, zodat je op een eenvoudige zaterdag tijdens het jaar met een trui en broek buitenstapt voor amper 30 euro: ondernemingszin waar vrouwen gek op zijn! Overigens kan hetzelfde gezegd worden voor de plaatselijke boekhandels, die schijnbaar volop bloeien, terwijl ze bij ons op apegapen liggen; vooral H. De Vries Boeken maakte indruk.


devries

Een late lunch bracht ons bij de Dessertbar: een leuk ogend, “vintage”-gedecoreerd eethuis, waar nog een heleboel meer te krijgen was dan de naam deed vermoeden. Wij kozen voor een “bruine bol” (ZNL: volkorenpistolet) met respectievelijk gebraden steak en vitello tonato, die vrolijk een heel bord in beslag namen. Het feit dat het 18-maanden oude miniatuurbezoekertje naast mij op de bank onder het nuttigen van zijn tosti (ZNL: croque monsieur) lustig zijn pamper had volgedrukt en doodgemoedereerd over en weer zat te schuiven om de geur wat beter te verspreiden, die blijkbaar noch de nabije oma, noch de mama konden waarnemen, mocht de pret niet drukken. Om na te gaan of het etablissement zijn naam waarmaakte, en meteen ook maar het vieruurtje tegemoet te komen, gooiden we er nog een Franse citroentaart en een Chocolate Mud Pie tegenaan, om vervolgens onze tocht verder te zetten.

Van een hele namiddag slenteren krijgt een mens natuurlijk grote dorst, en tegen het einde van onze odyssee, voor we de stevige wandeling terug naar het hotel aanvatten, vonden we even verpozing in Café Studio, een gezellige bruine kroeg, waar het Haarlemse Jopen Hoppenbier op de tap stond. En we zouden geen echte Belgen zijn als we niet de bierconcurrentie zouden uitproberen...

Om de avond te vullen hadden we op voorhand – en terecht, want het was overduidelijk dat Haarlem “leeft en laat leven” – een reservatie gemaakt bij restaurant Specktakel, dat een wereldkeuken aanbood: we waagden ons o.a. aan tropische vis, antiloop met insectenkruimels, en papegaaivis, en er was daarenboven nog een enorme wijnkaart om uit te kiezen. Een must voor mensen die Haarlem bezoeken (maar best wel op voorhand te reserveren).

De zondag die volgde kreeg een wat toeristischer cachet: Haarlem is de trotse bezitter van het eerste en oudste museum van Nederland, het Teylersmuseum, waar de oude originele infrastructuur werd aangevuld met een hypermoderne aanbouw. Het huist een mengeling van kunst en wetenschap, vooral de moeite voor liefhebbers van archeologie en fysica, maar alleen al het houten interieur van de prachtige ovalen zaal is dan ook de moeite van het bezoeken waard.

Teylers

Frans Hals zal moeten wachten tot een volgend bezoek aan Haarlem, maar de eerste lentezon die de moeite waard was wilden we echt niet verder binnenshuis doorbrengen, en dus gingen we verder op ontdekkingstocht langs de smalle straatjes (van o.a. het begijnhof) en de binnengrachten. (Voor de die-hard shoppers: sinds kort zijn verscheidene winkels nu ook op zondag open, en is het dus eigenlijk elke week koopzondag.) Op culinair vlak viel er die zondag overigens niet erg veel meer te beleven; na het gigantische ontbijtbuffet dat het hotel aanleverde hoefde er niet meer geschranst worden.

Nee, ondanks de kwalijke reputatie die het in België blijft genieten met z’n eeuwige “broodje kroket” – dat we in Haarlem evenwel nergens hebben gezien – kom je van Nederland niet bepaald lichter naar huis. Met uitzondering dan wel van je geldbeurs (ZNL: portemonnee).

Wednesday 7 March 2012

Watskeburt

biechten-200Net nu het alweer stilaan licht wordt als ik des avonds uit de trein stap en de vogeltjes al vrolijk de lente tegemoetfluiten, moet ik natuurlijk zo nodig weer één of andere nasleep van een virale infectie oppikken van omstaanders en medewerkers, zodat de neus, keel en oren herleid worden tot druilerig moerasgebied. Overigens valt dat van die lente nogal mee; ze lijkt er niet bepaald met enthousiasme te komen aanstormen. Helemaal niet zo erg, zou je denken, vooral met dat digitaleteeveeaanbod, waarbij je languit en lui onder je fleecedeken een uur kan liggen zappen en nog niet door je voorraad heen bent. Maar zaterdag moesten we wel de deur uit, omdat we al een paar weken op voorhand nog een ticketje hadden bemachtigd voor een voorstelling van ‘t Arsenaal, die te gast waren in de schouwburg van Boom. Als ‘t Arsenaal in de buurt is, dan ben ik er graag bij. Niet alleen omdat hun stukken (De Pruimelaarstraat, Achter de wolken, en meer) doorgaans van een zeer sterke cast voorzien zijn, maar ook omdat ze blijkbaar wel een zeer sterke voeling hebben de smaak van hun publiek. En natuurlijk ook omdat de voorstellingen in hun thuisbasis Mechelen vrijwel onmiddellijk zijn uitverkocht.

De schouwburg in Boom begint er een beetje troosteloos bij te liggen, en met een knagende verkoudheid zagen de verfomfaaide zeteltjes er aanvankelijk nog zieliger uit dan gewoonlijk; het cultuurbudget van de gemeente Boom heeft blijkbaar andere prioriteiten. Maar goed, toen “Biechten”, geschreven door Walter Van den Broeck, eenmaal op gang was getrokken, capteerde dat van bij de eerste seconde de aandacht van het publiek, en vloog de tijd zo voorbij dat zelfs de sombere stoeltjes aanvoelden als een comfortabele sofa. Uiteraard beschikte de regisseur alweer over een heel ‘arsenaal’ van getalenteerde acteurs die allemaal uitermate het beste van zichzelf gaven. Het verhaal, geschreven tegen de achtergrond van het misbruik in de kerk, schetst de invloed van die hele naargeestige geschiedenis op de verschillende betrokken partijen (zowel de individuele familieleden, als de pastoor, als de kerk zelf) aan de hand van een familieportret, waarin vooral de vrouwen centraal staan. Een energieke spring-in-‘t-veld Anna Vercammen, een zeer gevoelige Els Olaerts, maar vooral een zeer sterke, en zoals gewoonlijk overal bovenuit acterende Camilia Blereau vormen de hoekstenen van het verhaal, en slepen de toeschouwer van begin tot einde mee, alsof het allemaal getuigen van dezelfde geschiedenis zijn. Dat de toeschouwer tot een heel eind in het verhaal moet meegaan om uiteindelijk van een persoonlijk vermoeden tot de eigenlijke definitieve onthulling van de clou te komen en zich een idee te vormen wat er is gebeurd, maakt uiteraard de sterkte van het geheel. Door het te begeleiden met eigenzinnige muziek en geluiden – waarvoor de mosterd misschien een klein beetje werd gehaald bij Braakland Zhebilding (wat er geen afbreuk aan doet, natuurlijk) – houden ze de toeschouwer nog beter vast.

Gedurende de hele voorstelling kon je amper een beweging, een zuchtje of een hoestje door de zaal horen gaan. Nu zal hoesten in theaterzalen sowieso nooit meer hetzelfde zijn na Jan Decleir, maar het was eerder en vooral omdat het publiek de hele voorstelling lang in de ban was van het verhaal. Het was weer één van die theatervoorstellingen waar je met gemengde gevoelens buitenstapt: met spijt omdat het verhaal op is, en met een aangenaam gevoel omdat het zo’n sterke prestatie was. U voelt mij al komen: een aanrader. Ga het gauw nog eens bekijken ergens in de buurt, voor de VRT er weer een kromme TV-reeks van breidt; in dat laatste geval zult u alleen zeker zijn van de kwaliteit van de stoeltjes.

Wednesday 29 February 2012

I want my MTV

Sinds kort hebben we digitale televisie. Niet dat we dat echt nodig hebben, vooral niet voor die luttele 15 of zo uren die we op een hele week TV kijken, en nog veel minder voor het pimpen van de beeldkwaliteit van ons 40-cm-scherm-TV’tje dat nu toch al vele jaren meegaat. We ondervinden uiteraard heel wat peer pressure van chronische consumenten die het in onze plaats onontbeerlijk achten om het kleinood te dumpen voor een toestel dat de halve kamer zou vullen en in één trek mee ook ijsblokjes, dranken of snacks produceert en – waarom ook niet – ter plaatse het haar droogt of frieten, dan wel eieren bakt. antiekeTV

Niet dus. Ten eerste zien we niet in waarom we een perfect functionerend TV-toestel dat slechts enkele uren per week wordt gebezigd meteen zonder aanwijsbare reden, anders dan die van pure koop- of hebzucht tot de schroothoop zouden veroordelen.

Ten tweede hebben we ergens in een kamer nog een (trouwens groter) exemplaar staan dat, in het geval van panne, onmiddellijk het dienstdoende kleinood kan vervangen. (Overigens beschikken we – door diverse omstandigheden i.v.m. spellekes en X-Box’en waarover ik hier niet verder ga uitweiden aangezien ze niet echt tot mijn winkel behoren – over nog een derde exemplaar, dat om praktische redenen naar een externe locatie werd verbannen.) Als dusdanig zijn we nog minstens voor de volgende 25 jaar van TV-toestellen voorzien, waardoor de noodzaak van een nieuw blinkend exemplaar een bekommernis wordt die zich ter hoogte van onze gewettigde pensioenleeftijd gaat situeren.

Ten derde gaan – bij het potentieel besteden van een gemiddelde 800 à 1200 euro – onze ogen spontaan blinken en onze bek watertanden bij de gedachte aan zonovergoten terrasjes langs aangename watertjes, temperaturen van 30+° en plaatselijke schotels in landen waar bij voorkeur geen Nederlands (of één der Vlaamse dialecten) wordt gesproken. Doch in geen geval aan kartonnen dozen met isomo, zwart PVC en LCD, LED of plasma.

Ten slotte, is – ondanks het feit dat iedereen nu zeurt over de crisisendatzezoveelbelastingenmoetenbetalenennogmeermoetengaanbesparenvoordiezakenvullersvandebanken enz. – het nu net dit soort ongebreideld consumentisme dat mee aan de basis ligt van het voorgaande, omdat iedereen wil lopen voor hij kan stappen en dus liever in slaap valt voor een kubiek uitgebouwde en gepersonaliseerde homecinema, die werd gekocht met centen die eigenlijk van de bank waren, dan de schande (DE SCHANDE !!!) te moeten ervaren te worden betrapt op een onooglijk oubollig kijkdoosje.

Maar goed, om redenen van vooruitgang (ondanks het knullige kijkdoosje); een mogelijke toekomstige afschaffing van de kabeltelevisie en ook wel huidige overtollige en dubbele kosten, hebben we dus sinds een tweetal weken di-gi-ta-le te-le-vi-sie. Aangezien het vooral om redenen van internet was, eerder dan de digitale televisie an sich, ging de keuze volgens de kenner in huis uit naar Telenet. (Het heerschap van Belgacom zal dus zelf voor de kosten van zijn trouwfeest moeten opdraaien.) De eerste twee weken waren ongetwijfeld de boeiendste van het hele digitale gegeven: als nieuwe klant krijg je twee weken gratis toegang tot alle faciliteiten, dus ook de films op de optie Prime (die we – de beperkte tijd die we aan onze beeldige relatie besteden indachtig – dus niet hebben genomen tegen extra betaling). We hebben een dag of 2-3 van deze gratis optie gebruik gemaakt, en voor het overige hebben we nu tig zenders ipv de voormalige 25 waarop we kunnen zappen en er nog niks noemenswaardigs te zien is. Alleen heb je nu ook de mogelijkheid om de onbenullige programma’s opnieuw te bekijken of zelfs op te nemen, voor het geval je ze zou missen, of nog maar een keertje meer niks beters te doen hebt. Over die aankoop van dat nieuwe gigascherm om daar nog beter van te genieten zullen we het nog eens hebben op één van onze volgende tripjes. Zoals binnen een paar weken in Berlijn bijvoorbeeld.

Tuesday 21 February 2012

The colour of money

Een mens heeft z’n buik al vol van heel die economische crisis, zou je dan denken, vooral als je er al een hele dag op het werk mee om de oren geslagen wordt. Maar nee, dan moet je zo nodig je avond er ook nog eens mee doorbrengen. Vorige donderdagavond was het namelijk in Willebroek de voorstelling van een boek waar de laatste tijd al heel wat om te doen is geweest: “Hoe durven ze?” van PVDA-voorzitter Peter Mertens. Om de kerk in het midden en de avond kleurrijk en multipolitiek te houden, werd als besprekingspanel gekozen voor enkele andere (lokale) politici die zich weliswaar aan de linkerkant van het spectrum bevinden, plaatselijk Groen-voorzitter Thierry Serrien en de allen ondertussen welbekende (ooit ook plaatselijk ingezetene) SP.A-lid en voormalig (TV-)vakbondsdélégué van Opel, Rudi Kennes. Ondanks de verdienstelijke poging tot neutraliteit was de zaal uiteraard wel volgelopen met passanten die het donkerrood gedachtengoed, al dan niet in een ver verleden, wel genegen waren, en – in weerwil van het nochtans neutrale optreden van de auteur – af en toe wat schimmige strijdkreten de zaal ingooiden (die door de auteur zelf overigens enigszins ironisch werden afgedaan als “dienstmededelingen”).

Ondanks de donkerrode tint des auteurs partij en de niet-zo-happy geschiedenis die daarmee, vooral ten oosten van onze contreien, wordt geassocieerd, duikt de naam van Peter Mertens tegenwoordig overal op. Neutrale bronnen berichten namelijk in zeer positieve zin over zijn boek “Hoe durven ze?”, ja zelfs voor traditioneel centrumrechtse media is het nu al bon ton om hem ten tonele te voeren. Voornamelijk wellicht omdat hij één en ander wel kan staven met bestaand cijfermateriaal, dat de Europese politici niet altijd onder de aandacht wensen te brengen, maar de laatste dagen zonder twijfel ook door dat andere fenomeen bij onze Noorderburen, de opgang van de SP van Emile Roemer, die voor het eerst in de geschiedenis de grootste partij blijkt in de peilingen. (Voor de politiekonkundigen onder u: de SP in Nederland is de PVDA in Belgie, die in Nederland dan weer onze SP.A is. Probeer maar eens bij de les te blijven.) Het zijn natuurlijk maar peilingen, maar als de zee overstroomt in Nederland, zijn ook in Vlaanderen de tenen nat, nietwaar? (Hoe het daarbij zit met al dan niet ondergelopen polders, wil ik bij deze in het midden laten. Kwestie van de les waar u bij moet blijven niet te ingewikkeld te maken.) Het punt is dat de burgers de buiken een beetje vol hebben van de banken waarvoor ze zelf fiscaal en financieel moeten opdraaien, en bij uitbreiding het grootkapitaal (dat ondertussen – zo blijkt ook uit cijfers – nog steeds verrijkt). De boekbesprekingsavond was echter te kort voor uitgebreide debatten of discussies, en misschien maar goed ook, want mijn kritische vraag of het socialisme – door het voor de burgers zo goed te maken dat ze nu door spontane amnesie plots niet meer weten wie voor hun 38-urenweek, de allerhande werktijdverkorting, verlofdagen, subsidies, welzijnsingrepen en dergelijke meer, ooit verantwoordelijk is geweest – zichzelf in zekere zin niet een beetje "overbodig" heeft gemaakt, werd al onthaald op het nodige gemor en boze blikken van de hard core-communisten. Wellicht ware “buiten spel gezet” een betere woordkeuze dan “overbodig gemaakt”, maar ik vond het aangewezen aan het einde van de avond toch onmiddellijk de zaal te verlaten, alvorens de kruisen en spiesen werden bovengehaald om mij tot stof en as te reduceren...

Hoedanook: ik heb het boek aangeschaft en zal het zeker met interesse lezen. Voor wie al een hoofdstukje wil lezen (met name dat over Griekenland), is er de website van De Wereld Morgen. En voor wie het allemaal wel eens van Peter Mertens zelf wil horen: die is vanavond (21 februari), na al een eerder podium in De Zevende Dag een uitzending of twee geleden, ook nog eens te gast in TerZake op Canvas. Als spreker kan ik hem overigens ten zeerste aanraden; het is in ieder geval een verfrissende verschijning in vergelijking met enkele andere droogstoppels die we nu dagelijks op TV zien. Wilt u meer van dat, dan weet u wat u te doen staat in het aanstaande stemhokje.