Tuesday 26 April 2011

My fairweather friend

De afgelopen twee weken kregen we een voorproefje van hoe een ideale zomer er zou mogen uitzien: temperaturen die overdag schommelen tussen de 24° en 28°, en ’s nachts toch fris genoeg om zonder problemen te kunnen slapen. Door één of andere eigenaardige speling van de natuur bleek dit land-zonder-regering-en-met-de-oneindige-regeringsvormingsbesprekingen voor één keer niet het middelpunt van spot, maar wel van afgunst door de ons omringende landen, en voornamelijk van die waar ze dit soort temperaturen gewoonlijk twee maanden eerder en ook twee maanden langer krijgen dan bij ons: België was namelijk voor een paar dagen op rij de warmste plek in heel Europa. Het leek wel de wereld op zijn kop: algemene droogte, boeren die om elf uur ’s avonds de velden nog begonnen te besproeien, zowaar zelfs bosbranden die men ter hoogte van Zuid-Frankrijk of Griekenland gewoonlijk pas in augustus ziet voorbijrazen, terwijl vakantiegangers in Spanje en Turkije pruilend in de regen stonden. Dit ommekeerweer volstond echter niet om de vlam in de pan te krijgen bij onze politici, wier siësta nu al een jaar duurt.

Ondanks het feit dat wij thuis niet begenadigd waren met een 2-wekendurende vakantie zoals de onderwijzende medemens, waren er toch verdienstelijke pogingen om te genieten van het zomervoorproefje, ook al was het dan pas na de werkuren. Een etentje in een tapasbar leek ons wel te passen bij het weer; voor een keertje eens niet in een grootstad, maar wel in het landelijke Opdorp (lokaal gekend als “Oepdeurrep”), zowat 8 minuten par auto westwaarts gelegen van onze stulp. Het dorp bezit nog een centraal gelegen, driehoekig “village green”, dat je doorgaans alleen nog maar ziet in Britse detectivereeksen à la Midsomer Murders. Op het ogenblik dat wij Adaí’s bezochten, moest het warmste nog komen, maar het grote terras kon volledig worden afgesloten en eventueel van warmte worden voorzien door de brandertjes aan de gevel. Omdat kiezen bij een eerste bezoek altijd moeilijk is, gingen we maar meteen voor de tapastafel van de maand, waarvan de apotheose al bijna op een volwaardige hoofdschotel leek. Op het terras was het – omwille van het weer – een beetje dringen, maar binnenin was op die donderdagavond nog plaats genoeg, al is dat wellicht niet altijd het geval tijdens een weekend, dus reserveren is altijd de veiligste optie. Vermits het tamelijk druk was, kwamen de tapas aan een gezapig Spaans tempo, maar als avondvullend programma stoorde dat ons hoegenaamd niet. Terwijl we er zaten passeerden er overigens nog heel wat andere heerlijk geurende schotels langs onze tafel, waarvan sommige alleen maar à la carte waren te bestellen, dus er zit niets anders op dan nog maar eens een keertje terug te gaan om die kaart terdege uit te pluizen.

Paaszondag in familiale kring werd opgeleukt door een bezoek aan dierenpark Planckendael; voor bibi al zo’n 34 jaar geleden sinds het laatste bezoek. (For the record: dat klinkt ouder dan ik daadwerkelijk ben, want dat eerste en enige bezoek was dan ook op zéér jonge leeftijd.) Herinneringen waren er niet echt veel, behalve dan de herkenning van enkele van de oudste vogelkooien, en vooral de levendige herinnering aan de onaangename, totaal aan het destijds ook al zo warme weer onaangepaste outfit waarmee ik het zweterige bezoek toen moest doorzwoegen. Ik vermoed dat de huidige vorm van het park zowat het dubbele is van wat het in die tijd voorstelde; het voordeel van dergelijke lange tussenpozen is uiteraard dat alles heel nieuw is, dat zowel de bezoekende als de residerende populatie exotischer lijkt, en enkele van de doe-attracties voor kinderen origineler. Alleen jammer dat de dieren niet meer spreken.

Het aanvankelijke plan om paasmaandag ook op uitstap door te brengen werd weer in de kast gestoken, en in plaats daarvan hielden we maar vakantie in de tuin, bij 30° in de zon (gemeten in het midden van de namiddag, op de nieuwe kikker-raamthermometer van de Planckendael-shop). Uiteindelijk trekken mensen voor dat soort aan gelijkaardige temperaturen gepaarde non-activiteiten in de zomer op zijn minst 1000 kilometer zuidwaarts. En als je de dag kan afronden met verse asperges uit eigen streek, wat wil een mens dan nog meer? (Behalve een hogere frequentie van dat soort temperaturen...)



No comments: