Thursday 24 February 2011

All around my hat

Bij iedereen heerst meer en meer een ware obsessie met het internet, en van zelfs-jonger-dan-7 tot ouder-dan-77 jaar lijkt het leven van heel veel mensen om niets anders meer te draaien.

Daar waar een dikke twintig jaar geleden enkel de vooruitstrevende techneuten, de financieel beter bedeelden of diegenen die er één kregen van de baas omdat ze hem voor hun job nodig hadden, de beschikking hadden over een (tegenwoordig als primitief beschouwde) gsm, die naast telefoneren zowaar ook kon gebruikt worden om tekstberichtjes te sturen, moet tegenwoordig iedereen dringend een “smartphone” hebben, de “telefoon die alles kan”. Wat erger is: vooral diegenen die hem helemaal niet nodig hebben, en dan vooral om de grootste onzin over hun non-activiteiten de wereld in te sturen.

De grootste kakelaars twitteren dat het een lieve lust is en schijnen het nodig te vinden om door middel van de Twitterwebsite hun persoonlijke mening weer te geven over een gegeven, onmiddellijk nadat dat gegeven heeft plaatsgehad, en nog voor iemand anders – doorgaans met minder verspilbare tijd en interessantere dingen te doen – daarover iets zou kunnen hebben opgevangen.

Als het niet is via Twitter, dan gebeurt het via Facebook, Netlog, of een andere “netwerksite”. Of ze nu met een espresso in de schaduw van de Duomo in Milaan zitten, een speeltje aan het kiezen zijn in de Disneystore in Londen, een kaas aan het kopen in Edam, of in een bubbelbad zitten in de Champagne; blijkbaar moet dat altijd onmiddellijk kenbaar worden gemaakt aan de hele wereld, t.t.z. het “netwerk”, dat doorgaans voor 4/5de bestaat uit kennissen “van het zevende knoopsgat”.

Om aan te tonen dat dit een totaal onzinnige bezigheid is, volstaat het om de activiteiten die nu per smartphone aan iedereen wereldkundig worden gemaakt te transfereren naar de tijd toen er van smartphone, gsm, laptop, iPad of andere surfplanken nog geen sprake was. Of gewoon: naar diezelfde activiteit zonder genoemde prullaria.

Beeld je in dat je door de centrale dorpsstraat rijdt, en tegen iedereen die je tegenkomt vanop je fiets uitroept “Hé, Marie, kijk, ik rijd met mijn fiets naar het station!”. Of je in je plaatselijke café van aan je tafeltje uitroept naar Jos aan de toog “Jos! Ik drink een geweldige cappuccino met koffiebonen uit de Andes, en gestoomde melk van een Zwitserse koe met Italiaanse tongval!”. Je roept in het restaurant dat overloopt van het volk luidkeels naar iedereen, in het wilde weg: “Dat is mij hier nu toch wel een geweldige steak Rossini, met een dik stuk echte foie gras!”; of op een Provençaalse markt met je nieuwe hoed op je hoofd “IK – HEB – EEN – NIEUWE – LEUKE – GROENE – HOED – GEKOCHT!” Behalve het feit dat je mensen gaat storen in hun eigen bezigheden, dat je zeer zeker opmerkingen gaat krijgen in de trant van “En dan? Rot op man!”, misschien zelfs hier en daar wel een goedverdiende mep op je smoel, zit niemand, maar dan ook NIEMAND op die mededelingen te wachten. Waarom zou je die dan ook per smartphone aan de goegemeente willen laten weten?

Ik kan het dan ook niet laten om mijn eigen opmerkingen op het Smoelenboek met de nodige ironie, sarcasme, en tongue-in-cheek te spijzen. En dan nog zijn er mensen die het blijkbaar allemaal letterlijk nemen, op zichzelf transponeren, of – erger nog – via de reactie op jouw opmerking hun eigen al dan niet ongelukkige situatie op jou trachten over te dragen. Daarom dacht ik “weg met die handel!” (zonder het evenwel te “posten”), en ik begon aan de Grote Opruimactie. Weg wat niet nodig is, en wie niet nodig is; less is more. Voortaan fiets ik naar het station zonder naar iedereen te roepen. En weet je wat? Een opruimactie op Facebook is een opruimactie in je hoofd! Doen. DOEN!

Monday 21 February 2011

Let's eat (real soon)

Terwijl de frietrevolutie in volle strijd woedt – getuige de grote toeloop alweer bij het Breugelhof en den Driehoek het afgelopen weekend – moesten wij even verzaken aan onze volksopstand om andere verplichtingen na te komen, zij het even culinair getint.

Op zaterdagavond waren we de genodigden van een tweetalig koppel dat ondanks culturele of andere verschillen toch nog wel een nieuwe alliantie wenste aan te gaan, en dat uitgebreid vierde met vrienden en (ex )collega’s in het Grand Café Lamot. Bij ons reeds eerder gekend als aangename brasserie met vooral een spectaculair zicht op de Mechelse Vismarkt, Dijle en de historisch geklasseerde Haverwerf; nu kan je er dus ook terecht om het af te huren voor feesten en evenementen allerhande.

Na een schijnbaar ononderbroken stroom van cava en zeer uiteenlopende hapjes werd een buffet opgezet met zeebaars en lamsvlees dat ondanks de buffetvorm zeker niet aan kwaliteit moest inboeten. De akoestiek was dan misschien een beetje ongelukkig, zodanig dat de vader van de bruid zijn boodschap niet helemaal tot bij alle aanwezigen kreeg; de meeste van die aanwezigen waren vermoedelijk toch al in een soezende toestand verdronken met zo’n enorme hoeveelheid smakelijk eten, en stonden bovendien al halsreikend uit te kijken naar het dessertenbuffet.

Het dansgedeelte dat na het dessert werd verplaatst naar de vroegere Lamot-brouwzaal met z’n mooie turquoise tegels, was net door die tegels dan weer een kleine aanslag op het gehoor door de ononderbroken stroom van decibels, waardoor verschillende genodigden het dan ook vrij vroeg met rooie oortjes voor bekeken hielden. Al bij al was het huwelijk echter alvast overheerlijk ingezet.

De volgende dag begaven we ons in de eigen heimat om o.a. de politieke verwikkelingen in familieverband te bespreken, maar ook en vooral ter nagedachtenis van “onze pa”, zoals eerder reeds aangegeven. Het gelegenheidsadres voor de zondagnamiddag bevond zich in het naburige Bornem, waar we ons in De Vaeren verscholen om het maandmenu soldaat te maken.

We haalden, mede dankzij onze 72-jarige moeder in het gezelschap, de gemiddelde leeftijd niet echt met een zware ruk naar beneden, en konden uit eerste hand vaststellen waaraan de pensioensolidariteit in Vlaanderen op zondagen wordt besteed. De hoge leeftijd van de andere aanwezigen in het volle huis was echter geen bezwaar om de decibels ook daar de hoogte in te jagen, zodat de dienstdoende sommelier van pure consternatie niet alleen de glazen, maar ook de bestemmelingen meer dan eens ruim met wijn besprenkelde. Edoch, de verhouding prijs-kwaliteit lag erg hoog, inclusief wat betreft de meer dan ruim bemeten wijnen, en we verlieten alweer in licht soezende toestand het etablissement.

Kan het nog een wonder zijn waarom de Belgen niet méér in opstand komen tegen de politieke impasse? Laat de boeren maar dorsen...

Saturday 19 February 2011

Les lacs du Connemara

Het is weer de tijd van evaluaties, met in sommige gevallen financiële, in andere gevallen inhoudelijke gevolgen. Niet alleen op de werkvloer dezer dagen; in sommige landen moeten zelfs hele regeringen en ’s lands leiders eraan geloven na bijzonder negatieve evaluaties. Er wordt met stenen en traangas over en weer gegooid, mensen geraken gewond of sterven zelfs, omdat ze in het opkomen voor hun rechten worden aangevallen, alleen maar omdat ze het beu zijn om werkloos te zijn en in armoede te leven, zelfs geen recht hebben om hun eigen mening te zeggen, terwijl hun leiders doorgaans het geld dat het land binnenkomt in eigen zakken steken, en totale controle hebben over de meningen die mogen worden verkondigd.

Sissies! Wat hebben ze eigenlijk te klagen? Wij, in Vlaanderen, zijn te beklagen! Al jaren worden wij in Brussel, en soms zelfs ook in ons eigen Vlaanderen, in het Frans aangesproken! De leider van ons land zit ons belastinggeld te verbrassen in zijn villa in Cannes, of op zijn duur zeiljacht, en dat terwijl wij naar de Dominicaanse Republiek moeten gaan, waar onze zuur verdiende vakantie wordt verstoord door de armoede die we daar moeten aanschouwen! En het hoofd van onze Nationale Bank spreekt zowaar over het afschaffen van de indexering; dat ze ons daar in Egypte dan maar eens vertellen hoe wij straks onze derde auto en ons appartement aan zee moeten gaan afbetalen! En dat terwijl wij hier constant in de regen zitten en de wellnessruimte in onze garagekelder om de haverklap onder water staat!

Miserie? Ze weten daar in het Midden-Oosten verdorie niet eens wat miserie is. Wacht maar tot straks onze virtuele camping vol staat; of de prijs van de protestfrieten omhoog gaat; of al onze mannen baarden hebben in vergelijking waarmee die van de Taliban tot korte geitensikjes worden gereduceerd. Want dan gaat het kot te klein zijn; dan zult ge eens iets zien sè!

Wablief? Geen regering, zegt u, en of we ook niet echt op straat moeten komen? Och ja, we zullen wel zien hé. Maar allez, nu moet ik verder, want we hebben nog een heel culinair weekend voor de boeg, met o.a. een trouwfeest en een familiale zondagslunch. Mijn soep moet nog worden doorgedaan en ik moet toch zien dat ik straks op die trouwfeest een beetje treffelijk voor de dag kom, anders denken die naast ons aan tafel nog dat we sukkelaars zijn. Dat ze maar Les Lacs du Connemara van Michel Sardou spelen, want dat is toch altijd keineig als heel de zaal zo met die zakdoekskes zit te zwaaien; dat is nu eens echt typisch de Vlaamse cultuur sè! En dat is toch zo schoon hé, die Franse muziek...

Monday 14 February 2011

Won't get fooled again

In de volle hype van de Bongobonnen kregen ook wij er een paar, waarvan de laatste in ons bezit eind deze maand zou vervallen. Het was dus zaak om hem tijdig te verzilveren, om de gulle gevers geen verloren kosten aan te wrijven, of onszelf 10 euro om de vervaldatum van het gekregen kleinood te verlengen. Zowel het nut als de waarde van genaamde bonnen zijn discutabel: enerzijds krijg je de kans om gratis ergens te gaan eten, drinken of iets anders te doen waar je anders misschien nooit toe zou komen; anderzijds zijn sommige van deze plaatsen niet echt de omweg waard, anders zouden ze het ook niet nodig hebben om zich bij de Bongo-beweging aan te sluiten, of bieden ze iets dat je wellicht niet zou kiezen van de kaart als je er vrijwillig zou gaan eten (voor zover het gebodene zich al op de kaart bevindt).

Bij ons betrof het dit keer een “Healthy Lunch”-bongo, waarmee je, althans volgens de gegevens in het bijgaande boekje, in verschillende etablissementen zou kunnen genieten van een gezonde salade, dagschotel, dito soep, al dan niet vergezeld van een smeuïge smoothie om de vitamientjes op te krikken. Het merendeel van de etablissementen in het boekje bevond zich echter in enkele Vlaamse, Brusselse of Waalse metropolen en lag dus niet onmiddellijk op onze weg of zat niet in onze nabije toekomstplanning, en bovendien was er het vrij vervelende gegeven dat je ruim op voorhand moet reserveren om aan te kondigen dat je met een (gekregen) Bongobon langskomt (en dus eigenlijk niet betaalt), dus probeerden we eerst maar iets dichter bij huis. Het lekker uitziende ontbijt- en lunchhuis in Dendermonde bleek echter, ondanks de nog steeds op het net rondzwevende website, reeds lang dood en begraven, en de eigenaar van de nieuwe zaak die het telefoonnummer had geërfd moest na verscheidene maanden nog steeds, met enige spijt in zijn stem, de eindeloze stroom Bongobellers vriendelijk teleurstellen, hoewel zijn etablissement zo te horen de verbindingsbonnetjes klaarblijkelijk niet nodig had.

Dan toch maar richting metropool (aka “’t Stad”); het “Fair Trade Eethuis” Usawa in Antwerpen, zag er op papier wel leuk uit, en zij boden ook maar liefst een soep, dagschotel en dessert aan in ruil voor de genaamde bon. Een blik op hun website gaf aan dat hun menu voornamelijk uit diverse wraps bestond, dus het was begrijpelijk dat er iets meer werd aangeboden voor de bon, in vergelijking met de andere restaurants in het lijstje. Tot ik ruim een halve week op voorhand de bestelling trachtte te maken, en een lunch wou versieren op een zondagmiddag. Wie af en toe op zondag in de buurt van de Kasteelpleinstraat passeert, weet dat je daar zonder problemen ter plaatse in het midden van de straat je broek zou kunnen afstropen, want er is namelijk, inderdaad, geen kat op straat. De eigenares kon ons, bij telefonische raadpleging net na het middaguur in het midden van de week, echter geen Bongolunch aanbieden, want “het was volgeboekt voor de lunch op zondag, en dat was het al geruime tijd!”. Dan maar de week erna, probeerde ik (dus bijna twee weken later), maar ook dat was niet mogelijk voor de lunch, want “ook al lang volgeboekt”. Terwijl ik me op een beleefde manier probeerde verstaanbaar te maken, vond de dame blijkbaar dat haar hysterisch krijsend kind meer aandacht nodig had dan een potentiële klant, en ik vroeg me dan ook af wat de andere lunchgasten van het beweerdelijk druk bezochte etablissement vonden van de openstaande strot van ‘Joséphine’, die in haar concert dan nog eens tegen de hoorn van de telefoon werd aangetrokken. Er bleek als bij wonder “nog slechts één tafeltje voor twee voor het ontbijt beschikbaar” en met enige moeite om herhaaldelijk het gekrijs te overstemmen kon ik bevestiging krijgen dat de bon dan toch ook kon gebruikt worden voor het ontbijt. Dat treft, dacht ik, want er stond toch een zeer uitgebreid ontbijt met een glaasje cava op de menukaart dat wellicht ook wel in de buurt kwam van de door ons geschatte (niet vermeldde) waarde van de bon, al leek het mij toch vooral dat de dame eigenlijk geen zin had om de beloofde uitgebreide lunch te geven in ruil voor de bon, en hem daarom afwimpelde naar een ontbijt.

Toen we de pre-Valentijnzondag het pand binnenkwamen, zat er één (1) bezette tafel met een paar mensen. Er werden in het volgende uur nog wel een paar tafels gevuld, maar de grote toeloop naar een overvolle ontbijtstonde bleef toch wel uit, en we hadden dus duidelijk niet het laatste tafeltje, zoals telefonisch gemeld. Overigens was er ook aan het ontbijt geen echt grote keuzemogelijkheid; nadat ons een glas geperst fruitsap was voorgezet door de dienstdoende hulp die verder wat de Bongobon betreft vooral een houding tentoonspreidde à la Manuel uit Fawlty Towers (“I know nothing!”), was er de keuze tussen gewone koffie of thee, en de vorm van de eieren (omelet of spiegelei). Hoewel de wraps ook al van het ochtenduur beschikbaar bleken, viel er niets te kiezen. Terwijl we hoopvol opkeken naar de thermostaat naast ons op de muur, die op 16,5°C stond, was ik blij het kopje koffie in ontvangst te nemen om aldaar mijn handen aan te kunnen warmen. Naarmate het ontbijt zich ontspon, bleef de thermostaat onbeweeglijk staan, met uitzondering van de tijdelijke halve graad verhoging, die wellicht eerder het gevolg was van onze hartverwarmende gesticulerende gesprekken, die nodig waren om warm te blijven. Misschien droeg het opzet van dit Fair Trade Eethuis, waar je overigens alles (maar dan ook alles) wat in de ruimte aanwezig was kon kopen tot meerdere eer en glorie van de derdewereldlanden, bij tot het persoonlijke ervaringsgegeven van wat mensen uit die landen dagelijks meemaken (niet zo beleefde telefonische ontvangst; geen keuzemogelijkheid in de maaltijden; geen verwarming), was een gedachte die bij me opkwam. Het ontbijt op zich was best wel lekker: vers fruitsapje, de eitjes goed gebakken, een mandje brood en beleg dat zeker voldoende was, stevige koffie. Bij het “afrekenen” bleek dat we naast de Bongobon nog eens 4 euro dienden op te leggen voor het bijkomende kopje koffie dat we hadden besteld. Tsss, tuurlijk: derdewereldlanden – extra geld aftroggelen – de levenservaring; prachtig toch, zo’n levensechte enscenering?

Terwijl we ons – in een nog steeds verlaten Kasteelpleinstraat – terug naar huis begaven, warmden we stilaan terug op, klaar om aan de slag te gaan in de tuin. Maar wat bleek achteraf? Na een blik op de website van Bongo bleek dat de gulle gevers ons een bon hadden geschonken van maar liefst 34,90 euro, terwijl wij het “deluxe”-ontbijt à 9 euro per persoon hadden gekregen. En naast de geconsumeerde waarde van 18 euro hadden we dus nog eens 4 euro mogen opleggen voor een extra koffie, terwijl ze eigenlijk gerust het Usawa-ontbijt met de twee extra koffies incluis hadden kunnen geven in ruil voor de bon! Aangezien mij recent werd gewezen op het bestaan van ombudsmannen, werd Bongo ondertussen al ingelicht, voor zover het iets uithaalt tenminste, want u en ik weten hoe dat gaat met ombudsmannen en gekregen paarden. In ieder geval niet bepaald een toonbeeld van Fair Trade, waarbij we ons toch enigszins gepakt voelen en de gevers vermoedelijk nog veel meer. Ik mag hopen dat Bongo en de Fair Trade organisatie verder gespaard blijven van dit soort praktijken, of het vergaat hen nog als het etablissement in Dendermonde...

Friday 11 February 2011

En manque

Een dikke maand na de sneeuwpret werden we onmiskenbaar misleid en geleid in de veronderstelling dat de lente in aantocht zou zijn. Edoch, vrees niet, want het is nog maar net februari en ontelbare waarschuwingen duiden op mindere weersomstandigheden die nog op de loer zouden liggen: “Lichtmis helder en klaar, maakt de boer tot bedelaar”, “Ligt de wind in februari stil, dan komt hij zeker in april” en de omgekeerde interpretatie van “Is februari nat en koel, dan is juli dikwijls heet en zwoel”, om nog maar te zwijgen van de maartse buien, aprilse grillen en ijsheiligen van mei die de revue nog moeten passeren.

De misleidende blauwe door-opkomende-rode-zon-gestreepte lucht verleidde ook mij om de fiets nog eens een paar keer van stal te halen en me naar het station te begeven. Zeer aangenaam, een frisse neus, en uiteindelijk evenveel tijd kwijt als bij het starten, ontvriezen, rijden en parkeren van de wagen, en dan nog een paar minuten te voet naar het station omdat de parking toch overvol staat. Zo kan ik ook tegemoet te komen aan mijn vereiste dagelijkse 30-minuten-beweging die de volksgezondheid voorschrijft. Sinds ik – bijna drie jaar geleden ondertussen – de basketbalschoenen aan de haak hing ben ik er nog steeds niet uit welke bewegingsvorm daarvoor nu in de plaats zou kunnen komen, die me zou kunnen boeien gedurende ook nog maar een fractie van de tijd die ik aan basketbal heb besteed, me bij -10° en +35° celsius uit mijn warme zetel-met-sazie, respectievelijk tuinstoel-met-pastis zou kunnen doen komen, en dan nog het hele jaar door, zonder daarbij de indigestie te bezorgen die ik opliep na 28 jaar basketbal (al dan niet omwille van de sport zelf). De medische tredmolen van het afgelopen jaar heeft niet echt geholpen om een gematigd equivalent te vinden; aan lopen heb ik niet alleen een broertje dood (zoals vele van mijn ex-coaches zonder twijfel kunnen bevestigen), bovendien stijft het laterale collaterale ligament achteraan mijn linkerknie op van zodra ik een dikke 2 kilometer heb gejogd, vermoedelijk ten gevolge van een stevig knietje dat mij ooit op een training werd gezet in een zeldzame coast-to-coast doorbraak toen het allemaal nog wat sneller ging (en dat ik mij nog zeer levendig en pijnlijk herinner, aangezien zowel mijn voet als de tegenstrever bleven staan, terwijl de rest van mijn lichaam aan de wetten van de fysica voldeed). Het resultaat is dat ik dan niet alleen het lopen moet staken, maar eveneens mijn voet niet eens meer vlak op de grond kan zetten en al mankend op de tip van mijn teen de aftocht moet blazen – iets wat mij vreemd genoeg bij het basketten nooit is overkomen, wat mij ertoe doet besluiten dat mijn lichaamsbouw simpelweg niet geschikt is om lange afstanden te lopen aan een feestelijk tempo. O gruwel, elke warme oogstmaand, bij de jaarlijks weerkerende Coopertests en aanverwante waaraan hardvochtige coaches ons steeds weer onderwierpen teneinde het nieuwe seizoen van lange adem op goede voet te beginnen. (Niet dat ik meer stond te springen om de korte suicides of andere spurtoefeningen, doch dit terzijde.) Lopen is niet echt mijn ding, punt.

Bij al te lange en sportieve fietsstonden speelt mijn knieschijf dan weer op, wat te wijten is aan de gevolgen van een diagnose van chondromalacie in mijn late tienerjaren, dat bij het basketten altijd kon verholpen worden met behulp van een zgn. patellaknieband. Op zomerse zondagnamiddagen kan dit eveneens worden verholpen als het tempo laag wordt gehouden en mits een geregelde pitsstop met toediening van trappist of iets gelijkaardigs. Dus voor je het weet val je ten prooi aan het denigrerende "sportelen", en sta je met een flesje bier in de ene, en een drumstick in de andere hand tussen het petanquen door tegen een bierbuik te lallen dat je toch gezond en sportief bezig bent. Met dank aan Bloso.

De vraag is overigens, in hoeverre sport daadwerkelijk gezond is als je het 28 jaar lang, of zelfs nog langer, aan een hoog tempo doet. Morgenavond 12 februari is het namelijk exact 10 jaar geleden dat we afscheid moesten nemen van de man die het ons allemaal voordeed, en bijna 50 jaar aan een stuk onafgebroken sportte in zijn vrije uren: “onze Pa”.


Van atletiek over basketbal, tennis en volleybal tijdens vakanties, tot regelmatige trektochten met de koersfiets in zijn brugpensioen; onze Pa deed alles om zijn gezondheid te onderhouden en actief sportief bezig te blijven. Tot hij op bijna 68-jarige leeftijd werd geveld door darmkanker en hij ons schaamteloos werd ontnomen, terwijl het vandaag vreemd genoeg alleen nog kan worden voortverteld door enkele 70’ers en 80’ers die heel hun leven bij het sportelen het sportgedeelte achterwege hebben gelaten...

Ik denk maar dat ik het sporten voorlopig beperk tot wat huppelen en heupwiegen op deze of gene fijne concertjes, zoals onlangs weer de aanstekelijke Motown Tour bijvoorbeeld. Morgen, en hopelijk nog vele andere dagen die zullen volgen, blijven we klinken op onze Pa, met een trappist of soortgelijke. Ondertussen zal ik af en toe wel eens denken aan een nieuwe sport die ik mogelijk zou kunnen doen.

Thursday 3 February 2011

Da capo

De aandachtige lezer zal opgemerkt hebben dat de blogpublicatie dd. 1 februari een dag na publicatie werd verwijderd. Voor diegenen die nu pas weer aanpikken: laat ons het erop houden dat met betrekking tot de inhoud ervan na een recente ingreep in het kader van onze lopende IVF-procedure er wat meer was dan de narcose die mij slecht was bevallen en er niet alleen letterlijk, maar ook spreekwoordelijk een hoop gal naar boven was gekomen (met mijn excuses voor de beeldvorming die u zich hierbij mogelijk voor ogen komt).

Het onderwerp van mijn tijdelijke toorn had de boodschap via een omweg opgepikt, sprak mij erover aan, wreef eens over zijn gebeten gat, en deed het nodige om het euvel weer recht te zetten. En mijn toorn bleek algemeen gehoord; er werd één en ander recht gezet, er werden tandjes bij gestoken, puntjes op de i gezet, andere mogelijkheden aangeboord en zowaar nieuwe pistes onderzocht; kortom: de IVF-procedure gaat voorlopig verder. Hoop doet leven, om nog maar eens een cliché te gebruiken.

De meer gematigde instantie onder ons dak – die het hele gebeuren uit eerste hand meemaakte zonder zich van enig kwaad bewust te zijn – vond de blog achteraf nogal kort door de bocht. Mensen die mij kennen weten wel dat ik de bochten bij voorkeur kort heb en niet van enig sarcasme gespeend ben, maar het was iets met lange wetenschappelijke tenen en gevoeligheden waar hij zelf ook niet graag het onderwerp van zou zijn, dus heb ik mijn woorden maar weer ingeslikt en doorgespoeld. Het was dan toch niet zonder gevolg gebleven. “Ge moet u eens goed kwaad maken”, had mijn vriendin Tinne op een avond tussen pot en pint gezegd, “dan zullen ze u wel kennen”, toen ik eens te meer mijn grieven over relatieve onzichtbaarheid en gebrek aan actie ten berde had gebracht. Het bracht mij onwillekeurig ook terug naar een middelbare schoolreünie zowat 15 jaar na datum, waar de helft van de leraars zich mij niet meer herinnerde, omdat ik zo’n “braaf meisje” en vlijtig Liesje was geweest, hoewel dat in mijn herinnering toch lichtelijk anders was. Niet alleen wie schrijft, die blijft, maar het is blijkbaar ook nodig om af en toe, al dan niet virtueel, eens goed het varken uit te hangen, en een dikke steen in de rivier te gooien om een kleine stroomversnelling te bewerkstelligen. Tinne had toch wel gelijk, QED. Case closed dus, en hopelijk wordt het later geen cold case.

Niet dat ik me ondertussen – los van het bovenstaande – kiplekker voel, een week na de ingreep. De nausea komt nog af en toe opzetten om onverklaarbare redenen; ik zal het er maar op houden dat alles zich binnenin nog terug een plaats moet zoeken nadat het zaakje ondersteboven werd gekeerd. Misschien helpt het om eens een CD’tje op te leggen van het Titanic Ensemble, wier swingend optreden onlangs in ons plaatselijk cultuurabonnement zat. Wereldberoemd tot in Zuid-Afrika en Zuid-Amerika, maar blijkbaar geen sant in eigen land, hoewel ze zeker wel hun best doen. Een beetje zoals bepaalde medische instanties, soms.