Monday 24 May 2010

Once upon a time in the west

Het lange en zonnige weekend dat zich aankondigde kon niet zomaar enkel en alleen aan de tuin worden besteed, en dus werd er plots beslist om spoorslags, vierklauwens en halsoverkop richting Westhoek te vertrekken, om de herinnering aan de Grooten Oorlog nog eens te vernieuwen. Omdat de Westhoek niet bij de deur is en om acht uur vertrekken op een vrije dag geen aanlokkelijk idee leek, reserveerden we een een bed & breakfast, zodat we tenminste uitgeslapen ten oorlog konden trekken.

Na een verkennend bezoek van de Ieperse Grote Markt en de Lakenhallen en een verfrissende uitstap in Kaffee de 12 Apostels op de late zondagnamiddag, gingen we tegen de avond op zoek naar onze slaapplaats, zo’n 3 km buiten Ieper in de deelgemeente Sint-Jan, in de Villa Vanilla. Het hele huis staat geheel ter beschikking van de gasten, met inbegrip van een knusse bar (met zelfbediening), de zelfgebakken taarten van de vrouw des huizes en de gezellige tuin, waar wij nog even de laatste zonnestralen van de dag meepikten.





Alvorens de inwendige mens te versterken waren we om 20 uur stipt op appel aan de Meense Poort voor de dagelijkse Last Post, en het leek erop dat we niet alleen waren. Er was een kleine kransceremonie voor Britse en Australische bezoekers, en daarom werd het een beetje langer uitgesponnen dan de dagelijkse 2 minuten.




Nadat het trompetgeschal was verstomd, konden we het gegrom van onze magen niet langer negeren, en dus gingen we op zoek naar een zonnig terras, en met ons nog een paar honderd andere bezoekers, wat het er niet bepaald gemakkelijker op maakte. Uiteindelijk vonden we een plaatsje in de schaduw van de Lakenhallen, in Den Anker, waar een stevige côte à l’os voor 2 met béarnaisesaus zonder problemen soldaat werd gemaakt.


Op de Pinkstermaandagochtend verscheen ook een gloeiendhete zon weer op het strijdtoneel, en na een meer dan stevig ontbijt verlieten we de Villa Vanilla om voor alle andere toeristen In Flanders Fields te staan. Naast haar vaste collectie heeft het museum ook wisselende tentoonstellingen, zoals nu “Gas! Aanval, bescherming, verzorging”, over de details van de verschrikkelijke gasaanvallen, en “Sjouwers voor de Grote Oorlog”, over de rol van de ingevoerde Chinese werkkrachten. Zelfs al is het niet je eerste bezoek aan het museum, dan is er toch altijd iets nieuws te bezichtigen. Zeker als het, zoals bij mij, al meer dan tien jaar geleden is dat je het nog bezocht, is er geen excuus om het niet onmiddellijk te bezoeken. Lest we forget. Want er zijn geen ooggetuigen meer om het voort vertellen.



Terwijl het museum en de stad weer stilaan volliepen, vertrokken wij. Ditmaal richting Diksmuide, voor een blik op en rond de Ijzertoren, waarin de geschiedenis van de Vlaamse Beweging uit de doeken werd gedaan. Voor mij was dit het eerste bezoek aan de roemruchte toren, en eerlijk gezegd viel de oubollige, verouderde tentoonstelling zo erg tegen, dat ze de hele Vlaamse strijd liet uitschijnen als totaal gedateerd en niet meer van deze tijd, wat overigens werd bevestigd door de plaatselijke verkiezingsaffiches, die ver van de economische realiteit bleken te staan. Maar misschien is dat wel typisch voor het hele leven in de Westhoek...


Toevallig bleek er op deze Pinkstermaandag ook de jaarlijkse kaas- en boterfeesten in het centrum van Diksmuide, maar tot onze teleurstelling bleek de typische “kaasbollenworp” vanop het stadhuis vervangen door het uitgooien van bonnetjes die men kon gaan ruilen voor een stuk kaas. Wij snoven nog even het plaatselijk toerisme, verenigingsleven, en vooral de geur van gebakken worsten op, en langs een zijarm van de Ijzer die als een gracht door de binnenstad kronkelt en haar op sommige plaatsen de allures van een Nederlandse stad geeft, gingen we terug naar onze vertrekplaats bij de Ijzertoren.




Voor de Dodengang was het inmiddels te laat, en dus deden we op de terugweg enkel nog het Duitse kerkhof in Vladslo aan, dat onze de nodige koelte en stilte bood na de Diksmuidse warmte en drukte. Maar zo blijft er altijd nog iets om naar terug te keren, en om de herinnering aan de Grooten Oorlog levend te houden, want we will remember them.


Tuesday 18 May 2010

Geef mij maar de prairie

Nu ook Sophia van Rome gepasseerd is, ziet het ernaar uit dat we toch minstens overdag eindelijk richting zomertemperaturen gaan, en met de welwillendheid van betreffende dame konden we tijdens het weekend, zonder het gevaar zelf vast te vriezen aan ons gereedschap of bot te vangen op de koude grond, alvast terug terecht in de tuin, die ondertussen al de nodige achterstand heeft opgelopen en er op bepaalde stukken eerder als een Braziliaans regenwoud begint uit te zien – voor zover dit laatste nog over bomen beschikt.

De appelbomen die vorig jaar nog in twee bloembakken in onze voortuin stonden als toegang tot de voordeur en letterlijk uit de kluiten waren gewassen, werden in het najaar verplaatst naar de volle grond en ondertussen angstvallig in de gaten gehouden om te kijken of ze het wel zouden overleven. En zowaar, ondanks het getreiter van ijsheiligen en andere weerlieden verschenen ondertussen de eerste bloesems en kunnen we in de toekomst weer rekenen op een appeltje voor de dorst. De leegte die werd achtergelaten bij het verwijderen van de vereenzaamde kluiten diende vanzelfsprekend te worden opgevuld, kwestie van de toegang tot onze stulp wat aantrekkelijker te maken voor bezoekers (ook al wordt bij ons doorgaans de achterdeur gebezigd), en vooral ook te vermijden dat onverlaten het grote gat als een vrije parkeerstrook zouden zien - wat op warme zomers vooral bij nachtelijke passanten met amoureuze plannen al wel eens het geval is, gezien de afgelegen aard van onze straat. Omdat we niet zover wilden gaan als onze toevlucht te nemen tot mosterdg(r)as tegen ongewenste bezoekers, werd, met behulp van pvc-bakken die zich profileren als Henegouwse blauwe en twee piepjonge aanwinsten van de soort “Prunus Okame” het gat gedicht, het zicht verfraaid en hopelijk zal de lente van 2011 er dan helemaal rooskleurig uitzien.



Vervolgens was het de beurt aan het perkje met de Lavandula Angustifola dat stilaan aan het verstikken was onder de wild om zich heen grijpende graszoden en andere onkruiden. De anciens werden ontdaan van hun wildgroei, de border werd schoongemaakt en aangevuld met nieuwe jonge exemplaren, die echter het geheel nog niet genoeg vervolledigen, zodat we er nog aan zullen dienen te werken tot we paars zien, alvorens dit een voluptueuze lavendeltuin wordt. Er is nog genoeg te doen, maar we zijn op goeie weg en zien door de bomen alweer terug het bos!



Ondertussen bereikte ons ook het nieuws dat voormalig Bomenaar Bobbejaan Schoepen aan het einde van de tunnel de lichtjes van de Schelde meende te zien, en zijn heideland dus heeft geruild voor de eeuwige jachtvelden. Vaarwel, Bobbejaan! Hopelijk mag je popje met jou mee naar de hemel, en zijn er daar – God forbid! – geen café’s zonder bier...

Friday 14 May 2010

Spring fever

Mijn blogentries van de laatste tijd zijn, naar analogie met het heersende weer, maar een “koud kieken”, en wel om velerlei professionele, medische en uiteraard ook vrijetijdsredenen, waarover ik niet verder in detail ga treden omdat het mij weer te ver zou afleiden en niets recents en relevants zou kunnen bijbrengen. Laat ik het dus maar houden op “les excuses sont faits pour s’en servir”, en nog maar eens hopen dat ik de volgende weken tijd meer kan uittrekken om van eventuele wetens(on)waardigheden kond te doen.

Overigens is er in de media niet echt veel nieuws te melden. De verkiezingskoorts is omgekeerd evenredig met de buitentemperatuur, die onze verwarming op volle toeren doet draaien, net als de vele pedofilieklachten ook de kerk, waar veel geestelijken in het verleden blijkbaar niet voor één gat te vangen waren. Het Britse Petroleum vervuilt nog met een even grote rotvaart onze wereldzeeën en ook voor dat gat schijnt men niets te vangen. De politici scheren hoge toppen met steeds goedkoper klinkende verkiezingsbeloftes: bij SP.A schijnt men de plooien te hebben gladgestreken, of althans de buitenste vouwtjes, en staat Frank VDB weer glimlachend naast Caroline G, terwijl de rood uitgeslagen ex-Vlaamsnationalist Bert Anciaux net rozen heeft gebaard en een mooie uitbolplaats krijgt op de senaatslijst; OpenVLD overbrugt zomaar even gauw het hele kleurenspectrum door van koningsblauw plots Vlaamsgeel te kleuren; bij CD&V doet men als vanouds weer aan kazakkenkeerderij, door via een Letermezwaai van 180 graden nu plots weer te melden dat ze niet willen dat de pensioenleeftijd omhoog gaat, in tegenstelling tot eerdere berichten van Moeder Overste Thyssen; NV-A doet met een paar stoelendansen en het wit konijn uit de hoge hoed even goed als de capriolen van de traditionele partijen; bij Vlaams Belang wordt verder naar elkaar gegooid met echte Vlaamse klei eerst, terwijl Groen er zoals voorheen ook weer bijstaat en ernaar kijkt, en teneinde raad dan nog maar eens een actrice op één van de lijsten zet, kwestie van toch ook eens in het nieuws te komen. Eén ding is wel zeker: het maakt de keuze op 13 juni er niet gemakkelijker op. Als er tenminste een stemhokje zal staan.

Wij deden zondag in ieder geval wat men in dit Magritte-land het beste doet: we zijn nog eens gaan eten, en hebben onze moeders vergast op een moederkesdag in De Notelaer in Bornem. Aangezien de brasserie meer volk trekt dan het originele restaurant en dat laatste dus enigszins werd beperkt in grootte, is het niet eenvoudig om er een reservatie te bemachtigen, maar een tafel van 4 brengt meer op dan één 2, en bij deze derde poging lukte het dus wel. Het werd natuurlijk een menu met ‘witte grondwroeters’, want daar wonen we middenin, en was, tot het kermisdessert (mét mini-smoutebollen en suikerspin toe) absoluut om duimen en vingers bij af te likken.

Aangezien vandaag een gewone werkdag was en er dus geen lange weekends te boeken waren, trokken we gisteren maar even richting Bergen-op-Zoom. Helaas, ook in dit katholieke deel van Nederland bleek alles potdicht, en dus stelden we ons maar tevreden met een bezoekje aan het lekker verwarmde Markiezenhof en een pintje op een al even lekker verwarmd terras, met het voornemen om nog een keertje terug te komen. In de lente. Of de zomer. Enfin, als de zon alles verwarmt.