Sunday 14 February 2010

Come fill up your glasses

De invoering van de verlaagde BTW met als doel het zwartwerk de wereld uit te helpen en een opgekuiste horeca nieuw leven in te blazen heeft in verscheidene restaurants geen verlaging van de prijzen met zich meegebracht, wel integendeel. Een steekproef enkele weken geleden wees uit dat heel wat restaurants daarentegen de bezoekers nog meer aanrekenen dan ervoor. Wij wilden aan den lijve de horecatoestand eens gaan vaststellen in eigen streek, en togen daarvoor naar Brasserie De Ster in Mariekerke, die regelmatig mooie menu’s aankondigt op haar website, en tegen eerlijke prijzen.

Uiteraard werd op deze zaterdagavond een valentijnsmenu aangeprezen, dat er voor de schamele prijs van 37 EUR heel veelbelovend uitzag: rosé cava met een hapje, dichtgeschroeide Sint-Jacobsnootjes op een spiegel van groen, waterkerssoep met zalmsnippers, kalfsvlees met tomataderösti en een jus van Karmeliet, een verrassingsdessertje en koffie met koekjes van het huis. Dat we, ondanks een reservatie van ruim enkele dagen op voorhand, aan een klein tafeltje in de schaduw van de toog kwamen te zitten, waardoor we door de bediening wel een paar keer uit het oog werden verloren, was minder aangenaam, maar dat we dichtbij het gezellig warme (fantasie)haardvuur zaten, maakte dat dan weer enigszins goed. Was het door die slechte positionering, de goed gevulde zaal, de jonge, weinig ervaren werkkrachten, of omdat de gastvrouw van de brasserie haar best deed om de tegenwoordig veelvuldig gehoorde TV-kritieken op de ‘cuisson’ en de ‘service’ te counteren; in ieder geval liep er wel één en ander spaak bij de bediening van onze tafel, waardoor we werden ingehaald door enkele tafels die na ons arriveerden, en wij dus wel enige reden hadden tot wat binnensmonds gemor. Het “fluwelen tongstrelerig” hapje arriveerde toen de rosé cava alweer aan een neerwaartse beweging bezig was, waarna we weer een lange tijd droog bleven zitten terwijl de gastvrouw bij de andere tafels als een volleerde ster op de restaurantvloer de ingredienten van het gepresenteerde opsomde.

Ondertussen hadden we een bestelling geplaatst voor de drankenkeuze; de ‘aangepaste wijnen’ bij het menu à 13 EUR extra per persoon, waarvan het eerste exemplaar – een zowat half glaasje vrij zurige Sauvignon uit de Bordeaux – samen met de geleverde broodjes, nagenoeg op was toen het voorgerecht kwam. Het voorgerecht, de dichtgeschroeide Sint-Jacobsnootjes met een saus “in-het-groen” en een mousse van erwten, was zeker wel de moeite waard. De Sauvignon werd daarna niet meer gezien.

Hoewel we in een doodgewone brasserie zaten – iets waarvan wij ons terdege bewust waren, maar de eigenaars zelf niet altijd – vond de gastvrouw het nodig om aan elke tafel een exposé af te steken over de gebrachte schotel, alsof de toekenning van de eerste Michelinster nog slechts een kwestie van maanden was. Ook werden de bij de maaltijd aangeboden afgebakte ovenbroodjes en de boter niet zomaar op tafel gezet in een mandje; ze werden door de vrouw des huizes of één van de jongelingen stuk voor stuk per persoon afgeleverd met een tang vanuit de grote broodmand, waarbij het aanbieden van een voorverpakte boterportie op dergelijke haast inquisitieve manier gebeurde, dat een mens al bijna geen tweede meer durfde te vragen. Ondertussen werden echter op de ons omringende tafels schotels gebracht en weer afgeruimd, terwijl wij letterlijk droog bleven zitten.

De volgende broodjes arriveerden en passeerden ook alweer voor de soep eraan kwam, die echter gelukkig geen broodjes behoefde, want het was een lekkere waterkerssoep, die dik genoeg was van de groenten zonder dat ze was ingedikt met de obligate room, en met ruime sliertjes gerookte zalm. Ondertussen zaten wij nog steeds verlekkerd op de volgende bijpassende wijn, maar die bleef uit. Net zoals overigens ons hoofdgerecht, want ruim een dik kwartier na het wegwerken van onze soep zaten we nog steeds met onze lege soepkommen en dito glazen voor onze neus, terwijl de actie zich nog steeds aan de andere tafels afspeelde. Zelfs nadat de soepkommen, na het afleveren en ook alweer afruimen van de desserts aan de andere tafels, dan eindelijk werden weggehaald, bleven we nogmaals ruim een kwartier zitten vooraleer er enige beweging was richting het hoofdgerecht, en de glazen bleven leeg...

Ondertussen bestelden we dan maar een flesje water om wat het wijnrantsoen had moeten zijn aan te vullen. Toen kwam eindelijk het hoofdgerecht, een correct gebakken stuk kalfsvlees met een klein rondje aardappelrösti waartussen wat ‘tomatade’ was aangebracht, dat we eerder ook al op het toastje bij/na de cava mochten ontwaren; de beloofde, maar de vrij neutrale “Karmelietjus” leek echter verstoken van ’s werelds beste tripel. Nadat het hoofdgerecht was opgediend kwam de gastvrouw aangewaaid met de “bijpassende” wijn, een rode Merlot waarvan ons vliegensvlug weer een half glaasje werd toebedeeld, maar net niet snel genoeg om ons oog op het goudkleurig blinkende “vin de pays” op het etiket te doen vallen, en de fletse wijn deed de stevige Merlotdruif geen eer aan. Geen probleem met een vin de pays, maar als je een menu met “bijpassende wijnen” geeft, en je wilt de prijzen drukken, zorg dan op zijn minst dat je wel een degelijke vin de pays hebt, bijvoorbeeld een Hérault, of desnoods een Nieuwe Wereldwijn, én dat de glazen gevuld zijn. Dat waren ze dus niet, en toen we halverwege het hoofdgerecht door ons half glaasje zaten, werden ze dat ook niet meer. Overigens hetzelfde euvel aan de andere tafels waar ze de keuze hadden gemaakt voor de “bijpassende bieren”, waar voor 6 EUR per persoon 2 wijnglaasjes van een witbier en – vermoed ik – Tripel Karmeliet werd uitgeschonken, wat al een even grote volksverlakkerij is, als je voor die prijs op de gewone drankenkaart die twee bieren aan het normale formaat kan krijgen.

Nadat de kok intussen ook even zijn functie als huispianist had vervuld, kwam hij persoonlijk het verrassingsdessert aan tafel brengen: een chocoladewafeltje met stracciatella-ijs van aarbei, waar weer zeer weinig tegen in te brengen was. Toen we uiteindelijk als afsluiter nog een grote kop koffie kregen en blij waren dat er weer eens wat vocht door onze kelen ging, was het grootste deel van de brasserie al leeggelopen, maar toen zaten we er ook al ruim drie uur.

Hoewel het eten correct was, en de prijs zeer zeker in verhouding was tot de kwaliteit, niet meer of niet minder dan wat je in een brasserie kan verwachten, is het altijd jammer dat simpele brasserieën zich – onder invloed van alle culinaire programma’s op TV? – willen gaan meten met “echte” restaurants, en blijft het cliché “schoenmaker, blijf bij uw leest” eens te meer van kracht: doe gewoon waar je goed in bent, en ga je niet overstretchen om iets te zijn wat je niet bent. Enig opzoekingswerk leert ons overigens dat de uitbaters voor ze de brasserie overnamen de eigenaars waren van “de Frietfreak”, een etablissement waarvan de naam geen verklaring hoeft. Je kan niet overstappen van 4de provinciale naar de hoogste reeks als je daar niet voor hebt getraind. Een brasserie is overigens van oorsprong een drankgelegenheid waar men ook eten gaf, en niet omgekeerd, en niet alleen om die reden kunnen 2 halve glaasjes middelmatige wijn aan 13 EUR per persoon bij een menu echt niet door de beugel.

Maar misschien krijgen ze deze zomer nog wel eens een herkansing, als we het terras eens gaan uitproberen voor datgene waar ze hopelijk wel goed in zijn: een gewone brasserieschotel.

1 comment:

Marrek O'Polo said...

En bovendien heeft Aristoteles hiernaast in zijn quote of the day overschot van gelijk...