Thursday 28 May 2009

Zeg 'ns AAA

Na de luie zondag ging de werkweek er weer met een rotvaart vandoor, zodat ze goed en wel voor 4/7de voorbij was alvoor ik er erg in had. Er gebeurde in de aanvang van deze week niks en tegelijkertijd ook weer vanalles, dat in meer of mindere mate het vermelden waard is.

Wat beloofde een gloeiend hete maandag te worden, werd onmiddellijk afgekoeld met een medisch onderzoek, waarbij tot de vaststelling werd gekomen dat bibi een laparoscopie moet ondergaan binnen twee weken. Laparoscopie voor leken: een gat prikken in de buik, die met koolzuurgas oppompen tot je net niet boven de operatietafel gaat zweven, om vervolgens met allerhande – bij voorkeur lekker koude – inoxen voorwerpen in je buikholte te gaan prutsen en allerhande medische noodwendigheden uit te voeren. De voorstelling wordt door de arts in kwestie met veel plezier uit de doeken gedaan met de meest wansmakelijke foto’s die beelden oproepen van ‘den abbatoir’. Gelukkig gebeurt het allemaal onder verdoving...

Omdat ik doorgaans kiplekker, kerngezond en prima in orde ben, en mijn medische uitstapjes gewoonlijk beperkt zijn tot één beleefdheidsbezoekje per jaar aan de vertegenwoordigers van elke medische tak die het menselijk lichaam behelst, kwam het dan ook enigszins als een donderslag bij heldere hemel. Niet bepaald iets om naar uit te kijken, maar wat moet, dat moet, en een kat moet een kat genoemd worden met de korte pijn.

Die donderslag kwam er ’s nachts ook nog eens, zij het dan niet bij heldere hemel. Rond drie uur werd ik gewekt door een aanhoudend geflikker door het streepje onderaan onze ‘stores’ – een streepje met uitzicht op de buitenlucht, kwestie van bij het krieken van de dag iets vlugger wakker te worden en hopelijk het ergerlijke geluid van de wekker voor te zijn; ons eigen natuurlijke ‘wake up light’, zeg maar. Het geflikker was zo overdreven dat het eerder deed denken aan de lichteffecten bij een derderangs-horrorfilm, maar de begeleidende knallen en rollend gerommel, alsook de stuwende wind die met schokkende stoten om het huis suisde en in zijn hevigheid alles meesleurde wat ook maar halvelings los hing, lieten verstaan dat het wel degelijk om een stevige voorjaarsstorm ging. Hij was zo stevig dat er namelijk in geen eeuwigheid zo was tekeergegaan en het, zij het niet van hier tot in Tokyo, dan toch zeker wel van Oostende tot Namen, tegelijkertijd aan het bliksemen was. Geen duizend bommen en granaten, maar toch maar liefst 30.000 bliksems en donders, waarvan er zowat 10.000 op onfortuinlijke ontladers terechtkwamen. Gelukkig was er bij ons niks los, waren er geen hoeken af en geen kosten aan.


De dag erna was overigens weer een dieptepunt voor de lente wat de temperaturen betreft, maar ondertussen zijn we al volop bezig met de voorbereiding van het bezoek dat we vanaf komend weekend gaan brengen aan the city that never sleeps. Laten we hopen dat daar ook de zon never stops shining.





Sunday 24 May 2009

Let the sunshine in

Aan het eind van een weekend dat lang niet zo lang was als voor anderen en waarin voor mij alle bruggen waren opgeblazen zodat ik vrijdag wel op appèl diende te zijn in de hoofdstad, worden we zaterdag gedeeltelijk en vandaag zondag volop getrakteerd op een mooie zomerse dag met toebehorende temperaturen. Na enig wroet- en poetswerk ligt de tuin er weer als een pareltje bij. De enkele boterbloemen, klimplanten en ander kruipkruid dat zich her en der weer verspreidt blijven een doorn in het oog, maar enkel een muggenzifter die zich daar groen aan ergert!

Wij namen alvast deze gelegenheid te baat voor een lichte zomerbrunch op het terras te midden van al het groen, begeleid door een gratis concert van een veelheid aan gevederde vrienden...





't Leven kan schoon zijn!

Sunday 17 May 2009

Thunder


Hoewel de Sancerre en de Cotes de Provence in de ijskast geduldig liggen te wachten op beter weer, en de Ricard prominent klaarstaat op de kast om te komen schitteren op het tuinterras in de zon, blijft deze laatste vooralsnog afwezig, op een paar schalkse avondlijke schitteringen tussen de bomen na. Op zich niet zo erg als de temperaturen een behoorlijke hoogte halen, maar die beperken zich momenteel ook tot een middelmatig maart-achtig niveau, en dankzij het overdadige hemelvocht krijgt onze tuin momenteel 40 shades of green die de concurrentie met het Keltische eiland zonder probleem kunnen doorstaan.

De ijsheiligen lijken nu toch definitief te zijn vertrokken, maar toch werden we deze week niet gespaard van een donder- en bliksemstorm die je gewoonlijk alleen in het midden van de zomer verwacht als de temperaturen in de lucht plots omslaan. Aangezien ik mij van geen kwaad bewust was, en de grootste bui toch al zeker anderhalf uur eerder Brussel had aangedaan, begaf ik mij – per uitzondering met de wagen – richting Brussel-stad voor de periodieke praatbarak met een vriendin en ex-collega. Bij het oprijden van het Paleizenplein om me richting Zavel te begeven, waar we hadden afgesproken, bleek al gauw dat er iets gaande was, en zowat alle verkeer op de laatste rechte lijn richting justitiepaleis zat muurvast. Er zat dus niets anders op dan van het rechte pad af te wijken om alzo te trachten via de voorkant van de Albertinabibliotheek de achterkant van de Zavel te bereiken, omdat iedereen de stad uitvluchtte als de ratten achter de fluitist van Hameln. Maar helaas, ter hoogte van Cantersteen kwamen de nummerplaten ook voor geen meter vooruit, dus zat er niets anders op dan de andere richting uit te rijden en onze afspraakplannen te wijzigen naar een alternatieve locatie.

Toen de rondrit me langs de gebruikelijke vluchtwegen via de Nationale Bank en het hoofdkantoor van Dexia brachten, en ook daar alles in de soep bleek gedraaid, begon het te dagen dat er something rotten was in de stad Brussel. Op het radionieuws en het verkeersoverzicht werd er nochtans met geen woord gerept over enige ongeregeldheden in de binnenstad. Telefonisch overleg met mijn afspraak, die ondertussen al poolshoogte had genomen bij het thuisfront, liet uitschijnen dat er wateroverlast was in de Brusselse binnenstad: een feit dat op dat ogenblik nog steeds niet het vermelden waard was op de radio aan alle onfortuinlijke (water)ratten die op dat moment in de val zaten in hun wagen, maar blijkbaar dus al wel op TV werd omgeroepen. We probeerden te rijden in de richting waar er nog een beetje beweging zat, naar een bestemming die, mits een beetje omrijden, alsnog redelijk goed te bereiken was, om aldaar een willekeurig restaurant uit te kiezen.

Dat werd wederom de Vlaanderenstraat, achter de Dansaertstraat. Zo kwamen we dus, welhaast twee uur nadat we op onze respectieve werkplekken waren vertrokken, voor een rit die in normale omstandigheden 10 tot 12 minuten in beslag neemt, rond half negen met een donderende vloek aangespoeld in het lukraak gekozen restaurant Le Pré Salé. Toevallig was ik eerder die dag bij het zoeken naar een restaurant voor mijn baas langs een recensie van dat restaurant gekomen die niet zo flatterend was, en de betegelde muren van de oude beenhouwerij hadden onder het felle licht eerder iets van een badkamer (of was dat alleen door de ogen van een stel verzopen kiekens?), maar het zag er vooral droog en warm uit, en de geur die naar buiten kwam prikkelde ons hongergevoel. Het restaurant is vooral bekend voor Belgische klassiekers als mosselen (waarvoor het uiteraard nu niet het seizoen is, maar dat kon de bezoekende toeristen weinig schelen), steak, filet pur, americain en andere vleesvormen, alsook carbonaden en tomate-crevettes, alles met friet opgediend. De keuze viel op een paardensteak aan deze en de tomate-crevettes aan gene zijde van de tafel, en dat alles werd doorgespoeld met een frisse pint.

Ik zou niet durven zeggen dat ik door een vuur zou gaan voor een goed etentje en een lekkere pint. Maar door water... dat zeker wel!

Wednesday 13 May 2009

Big city life

Nu het op het werk weer een stuk drukker is, zit er ’s avonds niet veel fut meer in om nog veel actie te ondernemen. Dus zit er niets anders op dan tijdens de middag al eens een stapje in de multiculturele wereld rond de werkplaats te doen, die – ondanks dat de wijk rond de place Madou niet zo’n al te beste reputatie heeft – toch wel bruist van het (kleurrijke) leven. Enerzijds kom ik zo nog eens buiten om te ontspannen vooraleer mijn billen het ribbelpatroon van mijn bureaustoel overnemen, en anderzijds kom je zo nog wat nieuwe dingen tegen, die voor sporadische bezoekers aan de hoofdstad en voor expats die er net zijn komen wonen interessant om weten zijn. De wijk rond Madou staat er nochtans niet voor bekend om zo’n hippe shopping- of restaurantbuurt te zijn, maar toch zijn er een paar leuke plekken die het vermelden waard zijn.

Zo is er voor de shopaholics de winkelketen Dod, die een mannen-, vrouwen-, kinder- en schoenenversie heeft (uiteraard is de laatste versie ook veeleer een vrouwenbedoening): de winkels kopen collecties aan van bekende en minder bekende merken in overstock of faillissementen, die men dan voor een prikje kan aankopen in de winkels. Persoonlijk vind ik de winkel met herenkleding niet alleen veel gezelliger om in rond te lopen, maar bovendien biedt die ook iets bekendere en kwalitatief betere merken aan. De beste dag om er te gaan winkelen is trouwens eerder op een zaterdag, omdat het er sowieso dan veel rustiger is.

Voor wie dit nog geen overtuigend argument is om richting Sint-Joost-ten-Node te komen, is er nog een tweede: een andere leuke plaats die we met de collega’s regelmatig frequenteren is het restaurant Foro Romano, of liever het traiteursgedeelte daarvan. In het restaurant zelf ben ik nog niet gaan eten, omdat het volgens verschillende collega’s iets te kostelijk is voor wat op de kaart staat, en ook al omdat je het traiteursgedeelte aan de ingang van de zaak – met een echte koeltoog zoals in de echte Italiaanse trattorie – al moeilijk voorbijkomt zonder dat het water je in de mond komt en je spontaan begint te likkebaarden. Naast de verse pasta’s en focaccia’s is het summum zonder meer de hele toog vol gegrilde groenten waarvan je naar believen een bord kan laten samenstellen, al dan niet gecombineerd met een bolletje buffelmozzarella, prosciutto of gegrilde vissoorten, om af te sluiten met een dagelijks vers gebakken stuk citroenmerenguetaart.


En elke donderdag is er de wekelijkse markt op de Place Saint-Josse, die ik nog moet ontdekken. Het leven van de werkende mens in Brussel is hard...

Sunday 10 May 2009

Lazin' on a sunny afternoon

De weergoden waren het weekend weer gunstig gezind, ondanks doemvoorspellingen van bewolking en gematigde temperaturen. Maar het kwik steeg zo vlot als een lijntje in de neus van Tom B. en bij milde zomertemperaturen was het dus tijd voor wat naarstig gewroet in de tuin. Geen feest van Europa of het Brussels Gewest voor ons, maar wel van de Liezelse tuin. De (voorlopig) laatste sprieten onkruid, boter-, pis- en andere ongewenste onkruidige bloemen werden uit de perkjes rond het gazon verwijderd, zodat het onderscheid tussen de beide voorgaande weer duidelijk zichtbaar is, en de tuin het weer een tijdje kan stellen met enkel onze bewonderende aandacht. De “trosselbezen” werden van de lekkerbekkende blikken van het gefladderte afgeschermd nog voor ze rood worden, zodat we ze hopelijk deze zomer eens zelf kunnen oogsten.

Het gezwoeg werd beloond met een etentje op de commerciele namaakmoederdag – de echte valt in de provincie Antwerpen nog altijd op 15 augustus – in een etablissement op een boogscheut van ons landelijke dorp, in het restaurant Hof ter Imde, in de gelijknamige en al even landelijke deelgemeente van Meise. Gelukkig was de culinaire uitstap dit keer op uitnodiging, en we schoven maar wat graag onze voeten onder tafel op het neerhof en genoten van een smakelijk 4-gangenmenu, rijkelijk overgoten met Loireparels en wit en rood druivesap uit de Languedoc, met onze snoeten in de zon. Een zalige zonnige zon-dag. Mag van mij elk weekend!