Wednesday 26 March 2008

Chef, un petit verre, on a soif


Net zoals vorig jaar, werd het paasweekend weer doorgebracht in de Champagnestreek, dit keer in het zuiden, op een half uurtje verwijderd van Troyes. De Moulin du Landion, in de buurt van het ons totaal onbekende en overigens ondanks de paasvakantie compleet desolate pretpark Nigloland, bood ons drie nachten zeer aangenaam onderdak. We hadden een compleet pakket geboekt van twee nachten in half pension, aangevuld met een gratis extra nacht. ’s Morgens stond ons een uitgebreid ontbijtbuffet te wachten, en ’s avonds waren er verschillende keuzemenu’s met de gerechten die typisch waren voor de streek. Uiteraard werd dit alles rijkelijk overgoten met de parelende drank van de regio, die in de plaatselijke café’s en restaurants nauwelijks zoveel kost als bij ons een degelijke fles wijn. Het feit dat we elke ochtend opstonden met de omringende natuur bedekt onder een zacht sneeuwtapijt, was een leuk extraatje (de koude temperaturen namen we er dan maar met plezier bij).

Rondzwervingen brachten ons in het
Château de Bligny, en de kleine champagnedorpjes in de nabije buurt van onze Moulin, in de kleurrijke stad Troyes, waar de middeleeuwse vakwerkhuisjes mooi bewaard zijn gebleven, en in het dorpjes Essoyes, waar Renoir door zijn jonge vrouw een vaste stek gevonden had, en een groot deel van zijn werken maakte. Aangezien de grootste koek van zijn oeuvre werd opgeslokt door grote musea wereldwijd, proberen zijn nakomelingen en plaatselijke fans nog een graantje mee te pikken van zijn roem door zijn voormalig atelier uit te baten als een klein museum, waar alleen reproducties van foto’s en van zijn werken te bezichtigen zijn (wat wel een beetje zielig is, als je weet dat hij op die plaats veel van die werken heeft gemaakt, en zij nu heel vriendelijk vragen of je toch die luttele 2 euro toegangsprijs per persoon wil betalen).

Uiteraard ging de uitstap weer gepaard met proeverijen en aankopen (van spijs en drank), en zo bezochten we de kelders van
Drappier, dat ons op het eerste gezicht een kleine familieaangelegenheid leek, waar ons het hele productieproces van het bubbelende goud nog eens haarfijn werd uitgelegd. Bij nader inzien bleek dit echter een champagnehuis te zijn dat op bijval kan rekenen van verscheidene gerenommeerde restaurants, en in de jaren ’60 zowaar de Général en Président de la République Charles de Gaulle tot haar vaste cliënteel mocht rekenen. Natuurlijk konden we niet anders dan een hele set flessen van dit lekkers mee te nemen.

Over het algemeen gezien bleek dit zuidelijke deel van de Champagnestreek echter minder tot de “core” van de champagnebusiness te behoren, waardoor het ook iets minder in trek was bij toeristen. De laatste dag stond dan ook geheel in het teken van de terugrit, waarbij we nog even een stopover maakten bij de leverancier van onze flessen van vorig jaar, Denis Champion, om daar nog wat voorraad in te slaan onder de vorm van zijn Grande Réserve, en de trip werd op Belgische bodem beëindigd met een wandelingetje in Bouillon, waar de heimwee naar huis werd geblust met een glas Belgische (gersten)bubbels.

No comments: